Gevangeniskost



Eindeloos en sprakeloos

Eindeloos en sprakeloos

Laten wij elkaar niet langer voor de gek houden.

Met deze woorden wil ik het volgende drieluik openen.

Scene 1). Exact twintig jaar geleden bezocht de paus het land van Duizend Heuvels. Eenmaal de hielen gelicht, achtte de Rwandese diaspora in Uganda de tijd rijp om terug te keren naar eigen land. Ze waren daar niet welkom, ze wisten dat en daarom gebeurde het met geweld. Op de eerste dag van de inval ontstond er een meningsverschil tussen de leider van de diaspora en een aantal andere hoge piefen. In de vuur van het debat werd de leider vermoord.Zijn lichaam werd in een meertje gedumpt. Inderhaast toegeschoten hulp van president Museveni uit Uganda voorkwam erger: de vermoorde leider – een eigentijdse variant op Brutus en Caesar – kreeg alsnog een eervolle begrafenis.

Daarop kreeg de Rwandese rebellen/bevrijdingsbeweging een nieuwe leider, die daarvoor speciaal werd overgevlogen uit Amerika. Het was wel een Rwandees, om twijfel weg te nemen. Zijn komst werd niet op prijs gesteld door de rest van het leger. In die dagen woedde dus een dubbele strijd: tegen de Rwandese regering en binnen de gelederen van de rebellen zelf. Zie voor details het laatste boek van de Franse wetenschapper en Grote Merenkenner Gerard Prunier. Volgens hem zat de uit Amerika ingevlogen Rwandese nieuwe leider achter de aanslag op zijn bloedsbroeder. Anyway: hij werd dus niet gebliefd. Waarop een derde Rwandese leider, Kayumba genaamd, zich in de strijd wierp. Hij overtuigde de rebellen dat de uit Amerika ingevlogen Rwandees geaccepteerd moest worden als nieuwe leider.

De twee werden daarna bloedsbroeders – ze vochten en versloegen samen het moorddadige en misdadige Rwandese regime, namen de macht over, de ene als president, de andere als legerleider. Maar eenmaal samen aan de top kwam ook de gespletenheid der geesten. De nieuwe leider van het land benoemde en promoveerde in het leger doorgaans zijn eigen Engelssprekende achterban; de legerleider daarentegen vond dat ook anderen in aanmerking kwamen voor beloning, zoals die Rwandese minderheden uit de diaspora van Burundi en Congo. Op een goed – of verkeerd – moment werd de legerleider van zijn post ontheven en als ambassadeur naar een ver en in ieder geval voor Rwanda onbelangrijk land gestuurd. Daar wrokte hij een tijdje door, tot hij er genoeg van had en daarop vluchtte hij.

2). De diplomatieke gemeenschap in Rwanda, dat wil zeggen de internationale gemeenschap, heeft de neiging om de tegenwoordige leiders met zachte omfloerste fluwelen hand tegemoet te treden. Dat heeft te maken met een schuldgevoel over wat zich in 1994 heeft voorgedaan; het heeft te maken met gebrek aan inzicht en kennis en vooral historisch besef; het heeft te maken met verblindheid over wat de afgelopen vijftien jaar in het land der duizend heuvels is gerealiseerd, waardoor onzichtbaar lijkt wat er ontbreekt: fundamenteel besef van mensenrechten, het respect en het belang daarvoor, wat weer voortkomt uit decennia, nee eeuwenlange cultuur van geweld en repressie.

Dat blijkt uit de volgende voorbeelden: officieel hanteert de diploamtieke gemeenschap het uitgangspunt dat in het land van duizend heuvels eerlijke en transparante verkiezingen moeten plaatsvinden. Dat is hard nodig omdat in de voorbije jaren de partij van de voormalige rebellenbewegingen de bevolking met zachte en soms minder zachte hand gedwongen heeft om lid te worden (zonder lidmaatschap geen maatschappelijke, politieke of sociale carriere en omgeving); dat die partij door zich de economie eigen te maken het monopolie heeft over alle belangrijke economische bronnen van het land; dat die partij andere partijen gebruikt als schaamlap voor een democratisch proces; en als ze dat niet willen doen, ze uitsluit en vervolgt, waarbij 1994 doorgaans als breekijzer en vervolgingsmiddel wordt gebruikt.

Er is dus veel te zeggen dat de democratische rechtsgang in dit land extra internationale aandacht en correctie verdient, al was het maar voor een rechtvaardige en democratische toekomst zonder geweld – al was het maar juist om 1994 te voorkomen.

Maar in de praktijk krijgt de rebellen beweging die nu in het pluche zit geen weerwoord van formaat van de internationale gemeenschap: de ambassadeur van een bekende natie verklaarde binnen de muren van zijn ambassade openlijk (als dat tenminste openlijk is|) dat de oppositiemevrouw niet betrouwbaar is en dat het voor de stabiliteit van het land beter is als de huidige leider zijn werk kan voortzetten. Zulke uitspraken vallen moeilijk te rijmen met een alerte en kritische houding ten aanzien van een democratisch en transparant proces. Een Nederlandse ambassadeur werd een paar geleden naar NL teruggeroepen omdat, zoals Buitenlandse Zaken letterlijk, maar binnenskamers verklaarde : “hij de neiging had te veel begrip te tonen voor de Rwandese autoriteiten in relatie tot wat van zijn functie werd verwacht.”

Wie te vaak en te dicht bij de bron zit vereenzelvigt zich daarmee; in (extreem voorbeeld) gijzelaars termen wordt dat het Stockholm syndroom genoemd.

Recent verklaarde de leider van het land – nog steeds dezelfde als die van een paar alinea’ s hierboven – dat democratie niet past in een land waar mensen honger hebben. Daarvoor valt veel te zeggen en veel ontwikkelingsewerkers en diplomaten praten hem graag na en naar de mond. Daar tegenover dit citaat, ook al weer een dikke halve eeuw oud: : ” Rijkelijk belegd brood, in onvrijheid gegeten, is gevangeniskost.”

3). In 1998 werd Seth Sendasongha in Nairobi vermoord door ” onbekenden” . Hij was minister van Binnenlandse Zaken geweest in Rwanda na 1994 en hoopvol gestemd doch daarna zwaar teleurgesteld gevlucht. Afgelopen zaterdag werd generaal Kayumba voor zijn eigen huis in Zuid Afrika, waar hij politiek asiel geniet, neergrschoten. Nog voor iemand daarom gevraagd had verklaarde de regering in het land van Duizend Heuvels dat ze elke betrokkenheid afwees…




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview