Laptop-paradijs



De afgelopen dagen gefrequenteerd in Kigali. Wie er een tijdje niet is geweest, waant zich in een andere stad. Er wordt gebouwd, gepoetst, geschaafd, gemetseld, geharkt dat het een lieve lust is. Kigali laat het andere gezicht zien van Rwanda. Het gezicht dat de regering graag als hét imago van dit kleine landje profileert. Schoon, aangeharkt, spiegelend in de zon – letterlijk met al die nieuwbouw voorzien van spiegelglas en rechtstreeks afkomstig uit dezelfde Amerikaanse non-creativiteits-architectuur (in Nederland staat het er ook vol van: vooral langs snelwegen, maar gelukkig vaak bedekt door geluidsschermen, die daar weliswaar niet voor bedoeld zijn, maar zo toch nog een nuttige functie krijgen).

Kigali opgepoetst en aangeharkt.

Kigali opgepoetst en aangeharkt.

Goed, Kigali dus. Ik had er een aantal afspraken, waaronder een met een persoon die tot voor kort een belangrijke functie had in dit land. Nu niet meer. Dat ging zo: een medewerker van de president belde op dat deze over 20 minuten was ontslagen uit de hoge regeringspost. Einde carrière. De geslachtofferde persoon haalde de schouders op – wat kon hij/zij anders – en verzuchtte dat die carrière op bijna exact dezelfde wijze begonnen was. Hij/zij kreeg een telefoontje van de president (in dit geval nog himself), die mededeelde: “Hi. From tomorrow on you are my new (wo)man.” (Ik blijf een beetje vaag, omdat het nogal erg gevoelig ligt en ik niet wil dat iemand hierdoor in de problemen komt – die heeft hij/zij immers al genoeg).

Goed, Kigali dus. Wat bijgepraat en anderen bijgepraat over de politieke en andere situaties in dit landje. En op Goede Vrijdag een lang gesprek met een van de weinige veelbelovende jonge journalisten in dit land over een veelbelovend project, dat het niveau van Rwanda bijna dreigt te overstijgen. Waarover later hopenlijk meer.

Het gesprek vond plaats in hotel Umubano, voorheen Novotel. Eiland van luxe in een land van armoede. Niets is hier niet te krijgen, maar wel tegen bedragen waar een gemiddelde Rwandees lang van kan leven en genieten: koffie 1000 francs, dagloon van de ober die hem opdient.

Umubano is ook het laptop paradijs. Hier logeren al die Westerse consultants in hotelkamers a 100 dollar per nacht, met een meisje voor de helft van de prijs erbij. ‘s Nachts neuken, overdag achter de laptop, met een glaasje cola met ijsblokjes. En dan een declaratie indienen à raison van 350 euro per uur bij een van de Novibjes, ambassadetjes of de Wereldbank.

Jullie denken dat ik overdrijf en doorgaans is dat zo, maar nu even niet.

Voorbeeld: de Nederlandse ambassade had nog 90.000 euro over voor mediatraining. Maar het kokkerrokje (=huppeldiplomatenvrouwtje) dat verantwoordelijk is voor de post media had geen idee waaraan ze het moest uitgeven – zoals ze trouwens ook geen idee heeft van Rwanda, zelfs niet na een verblijf van twee jaar. Dus ze belde een lokale NGO om advies. Die meldde zich met de directeur van de school voor de journalistiek in Butare. De laatste, niet dom en niet onder de indruk van de diplomatenarrogantie van kokerrokje, bekeek het budget en zag dat ze van de 90.000 euro er 85.000 aan RNTC in Hilversum wilde uitgeven voor een “training voor trainers” programma (ontwikkelingsjargon voor zes weken luieren voor een Nederlandse opleider in Umubano). Er restten 5000 euro voor 5 tickets voor 5 Rwandezen voor 2 weken bezoek aan Nederland.

“Madame”, sprak de directeur tot kokerrokje. “Qu’est ce que il y a dedans pour nous?”

En zo zijn er nog vele voorbeelden over hoe wanhopig ontwikkelingsgeld niet terecht komt waar het terecht zou moeten komen. Waarover later meer. Bijvoorbeeld als het over het project van de veelbelovende journalist gaat, die ook al moe is van het vergeefs aankloppen bij kokerrokjes.




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview