Over ontwikkeling, schoon water en wat er nog meer mist



Het droge seizoen is begonnen in Congo. Dat valt samen met onze zomer, maar daar houdt de vergelijking mee op. Vanaf begin juni wordt het hier fris, de zon verstopt zich achter een dunne nevel van lichtgrijze wolken en er valt geen regen meer. Dat verklaart ook het begrip ‘droog seizoen’, maar het is even schrikken in een land waar het doorgaans bloedje heet is met hevige stortbuien ter afwisseling (niet ter verkoeling).

Vanaf het moment dat het droge seizoen zijn intrede deed, viel ook de waterleiding uit. Dus het is wel erg droog geworden. Het merendeel van de dag komt er geen water uit de kraan, en op de momenten dat er wel wat drupt – de kranen staan permanent open om dat moment niet te missen – spoed ik naar de emmers om die te vullen voor de vaat, de douche, de wc, de drinkwater reservoirs. Een mens heeft veel water nodig per dag, zo heb ik gemerkt.

Ik weet het, ik moet niet zo zeuren. Ik heb tenminste nog wat water, in de meeste delen van dit land hebben mensen helemaal geen water, in ieder geval niet uit de kraan en al helemaal niet min of meer chloor gespoeld schoon. En dit land is echt ontzettend heel groot, er wonen zoveel mensen dat niemand weet hoeveel (de laatste officiele tellingen zijn 60 miljoen, maar die dateren van veertig jaar geleden...), dus er zijn echt hele volksstammen zonder water. Cholera is, na malaria en ondervoeding, doodsonderzaak nummer drie.

Ik schrijf dat terwijl de 21ste eeuw al een eind op dreef is. Ik denk daar elke keer aan als de stroom uitvalt, er alleen lucht uit de waterkraan pruttelt, ik weer een zwerm kakkerlakken uit de keuken heb gestuurd ...   in de 21ste eeuw gaan mensen dood aan ziektes die niet eens meer bij de vorige eeuw horen, misschien bij die daarvoor. Als ik erg geirriteerd ben, en dat wil nog wel eens voorkomen, schreeuw ik dat hardop, meestal in het Nederlands, zodat niemand het begrijpt. Maar soms in het Frans: ‘’Is er de afgelopen zestig jaar dan helemaal niets vooruit gegaan hier?’’

Ongenuanceerde boosheid, ik weet het. Maar daarom nog wel waar. Er komt hier jaarlijks (!!) aan meer dan 1 miljard dollar aan ontwikkelingsgeld binnen (!!). Maar geen schoon, stromend water uit de kraan, en alleen stroom als het iemand aan de top bevalt de knop om te draaien. Wel ondervoeding, cholera, malaria, diarree, TBC... elke jaar streven 400.000 kinderen onder de 5 jaar aan simpele ziektes zoals deze. Simpel omdat ze simpel te voorkomen en simpel te behandelen zijn.

Tot voor een week hingen er aan lantaarnpalen op de ‘Boulevard le 30 juin’ reclame-affiches. Niet zomaar affiches, maar ernstige waarschuwingen  in  stemmig zwart-wit. De president afgebeeld met ernstig gelaat en waarschuwende rechterwijsvinger omhoog en die sprak: ‘Ne trahir jamais le Congo’ (‘Verraadt nooit Congo’). Het was niet de huidige president, maar diens vader, die zo jammerlijk aan zijn eind is gekomen, maar dankzij dat drama juist een dominante rol als martelaar heeft gekregen. Zijn opvolger en zoon is doorgaans juist tamelijk onzichtbaar, behalve op grote billboards waar hij de door hem gerealiseerde veronderstelde deugden en vruchten van zijn beleid aanprijst.

De boodschap om Congo niet te verraden was bedoeld als terechtwijzing of waarschuwing voor al dat voortrazende verkeer en haar inzittenden op de ‘Boulevard’. Ik denk niet dat een van die tienduizenden Congolezen die de boodschap hebben gelezen van plan was om zijn/haar vaderland te verraden; Congolezen zijn doorgaans erg trots op hun land. Zo trots zelfs, dat ze zich schamen voor de staat van verval waarin het zich bevindt. En wie daarvoor verantwoordelijk is: diegenen die verantwoordelijk zijn, die in de positie zijn om het land vooruit te helpen, te verbeteren, te ontwikkelen. Zij die de macht hebben zodat er water uit de kraan komt, lampjes branden, opdat malaria, cholera en ondervoeding in de 21ste eeuw vergeten ziektes en kwalen zijn.

Gisteren liep ik langs de oever van de rivier de Congo, dat gedeelte waar links het water kabbelt en rechts de enorme residenties van buitenlandse ambassadeurs staan. Men wandelt er in lommerrijke en weelderig geurende sferen. Aan het ene eind van de wandelweg is de streng beveiligde residentie van de zoon van de man van de wijsvinger. Aan de andere zijde is diens werkpaleis. Langs de wandelweg staan betonnen bankjes waarop verliefde paartjes en dromerige mensen zitten. Ze kijken naar het langsstromende water en de overzijde daarvan, de skyline van buurland en stad Brazzaville.

Tot gisteren was dromen en kijken straffeloos toegestaan. Maar op die dag werd ik aangesproken door twee slecht Frans sprekende militairen. Zitten op een bankje is vanaf nu verboden, veiligheids maatregel.  De verliefde paartjes, de dromers en de verpozende wandelaars keken zeer verbaasd op. Ze wachtten vervolgens tot de militairen weg waren gesloft en stonden toen, met heel veel dralen van hun bankjes op.  ‘Verraadt nooit Congo’ luidde de leuze en dat dat maar begrepen mag zijn.

 




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview