Onmacht tegenover macht



De psycholoog en socioloog Jaap van Ginneken heeft in zijn boek ‘Verleidingen aan de top. De psychologie van de macht’  beschreven wat macht aan mensen kan doen. Aan de hand van een tiental recente voorbeelden (Mitterand, Berlusconi, Thatcher, Bush) zien we als lezers hoe macht corrumpeert, hoe macht leidt tot misbruik van alcohol, seks, drugs en natuurlijk ook van macht zelf. Macht verandert een mens, of misschien laat het wel de ware kant van die mens zien. Macht lijkt grenzen te doen vervagen: humane, psychologische grenzen.

Wie macht heeft, meent zich alles te kunnen permitteren, omdat hij/zij macht heeft: een cirkelredenering waarin de hoofdpersoon zelf verstrikt raakt, hoewel deze dat niet zo zal ervaren. Hij/zij niet alleen: zijn/haar directe omgeving, het landsbestuur en uiteindelijk de gehele bevolking lijden onder dat machtswellustige gedrag.

Van Ginnekens voorbeelden zijn (bewust) gekozen in Westerse, min of meer democratische staten. Democratie en macht laten zich niet zo makkelijk verenigen en gelukkig heeft de democratie uiteindelijk toch het laatste woord – Berlusconi is daar wel het meest actuele, schrijnende maar ook karikaturale voobeeld van.

Had de psycholoog/socioloog Afrika uitgezocht als onderzoeksterrein, dan had hij tot mislukken gedoemd moeten zoeken naar die democratische toetssteen. Macht wordt in Afrika niet gecorrigeerd, integendeel het leidt tot repressie, wandaden, schendingen van mensenrechten en in de minste erge gevallen tot minachting, afhankelijkheid en onderdrukking van de bevolking. Het leidt in ieder geval altijd tot meer macht en daarnaast vooral tot het behouden daarvan, al dan niet met behulp van grof geweld. Degenen die in Afrika de macht hebben, gedragen zich vrijwel zonder uitzondering als potentaten die aan niets of niemand verantwoording schuldig zijn. Tot dat er een concurrent opstaat, die zich dan doorgaans tijdelijk voorziet van een ‘democratisch’ masker, de strijd aangaat, en na overwinning dezelfde machtspolitiek voert als zijn verslagen voorganger.

In Mali koopt de net een jaar geleden gekozen president een nieuw vliegtuig ter waarde van 29 miljoen euro – het maandinkomen van de gemiddelde Malinees bedraagt nog geen 200 euro. In buurland Burkina Faso wil de president de grondwet veranderen omdat hij een ambtstermijn van meer dan twintig jaar niet genoeg vindt. In Uganda heeft zijn collega dat al voor elkaar gekregen. In berg- en dwergstaat Rwanda roept de president openlijk dat iedereen die ‘’de stabiliteit van zijn land bedreigt bj klaarlichte dag gearresteerd of gedood zal worden’’, in buurland Burundi vermorzelt zijn ambtsgenoot vrije pers, oppositie en zelfs buitenlandse donoren die hem niet welgezind zijn. In Den Haag zit een ex-president uit Ivoorkust gevangen te wachten op een proces omdat hij niet wilde wijken en zo, direct of indirect, de dood van drieduizend burgers mede veroorzaakte. In Senegal dacht een hoogbejaarde president hetzelfde te moeten doen, maar kwam bijtijds tot inkeer, een unicum, maar de eerste tientallen onschuldige doden waren toen al gevallen.

In alle hier genoemde voorbeelden – de lijst is verre van compleet – kwamen deze lieden door verkiezingen aan de macht. Geen eerlijke verkiezingen, dat weet iedereen, behalve de internationale donoren die ze rijkelijk gefinancierd hebben. Die internationale gemeenschap ziet in elke verkiezing een bewijs dat het de goede kant uitgaat... om er na afloop tot eigen spijt en knaresetanden achter te komen dat er niets is veranderd. Aan deze met Euro’s en Dollars gesponsorde verkiezingen ontlenen de machthebbers het predikaat ‘democratisch’, het staat in vrijwel elk Afrikaans partijprogram en menig land heeft het zelfs in de naamgeving verweven: ‘Democratische Republiek Congo’.

De president van die democratische republiek werd onlangs publiekelijk geschoffeerd door de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken – iemand die de macht en de positie heeft om dit te kunnen doen zonder repercusies. Hij zei dat landen geen ‘’behoefte hebben aan sterke mannen, maar aan sterke instituten’’ – en dat de USA de komende verkiezingen alleen financieel steunt als de huidige president niet aan de grondwet morrelt om een nieuw, ongrondwettelijk mandaat af te troggelen. Het leidde tot een lawine van steunbetuigingen op sociale media als Facebook... voor de Amerikaanse minister, en tegen de president. Het bewijs dat mensen een spreekbuis van formaat nodig hebben om hun grieven te verwoorden.

Ik sprak daags daarna toevallig een Europese diplomaat in Kinshasa die beweerde dat de uitspraken van de Secretary of State nu juist averechts werken, dat ze Congolezen mobiliseren als een man achter hun president te gaan staan,onder het mom van: bemoei je niet met onze politiek, ook al is-ie nog zo slecht en al hebben we nog zo de pest aan die man, het is onze eigen rottige president.

Ik heb het tegendeel geconstateerd. Facebook was een voorbeeld. Maar nog illustratiever was het voorval dat ik gisteren in de taxi meemaakte. Op de ‘Boulevard’ kwam de president voorbij. Dat ging gepaard met wild gillende sirenes van een horde motoragenten die iedereen letterlijk van de weg afbliezen; breed geschouderde en woestkijkende gorilla’s in Pajero’s, de revolvers om de schouders en de zonnebrillen op de neus; en verder in de optocht een ambulance (nogal aftands, ik zou er niet in gaan liggen), jeeps met zwaar bewapende soldaten en nog wat eng voortrazend spul. En ergens daartussen, de Hummer met Nummer 1 zelf aan het stuur. (NB: In een vorig leven is Nummer 1 echt chauffeur geweest, en wel van een muzikant. Hij wil daar niet zo aan herinnerd worden, vandaar dat de muzikant ergens in een ver en vooral veilig buitenland leeft).

Toen de racende fanfare voorbij was, brak een kakefonie van morrend lawaai los: het volk, opgehouden bij het oversteken, uitte zich verontwaardigd, woedend, geergerd over het gedrag van hun president. Mijn taxichauffeur brieste de hele weg door naar huis toe en kwam ook daar niet tot bedaren. Terwijl het toch niet de eerste keer geweest moet zijn dat hij deze wilde colonne voorbij zag racen: ik heb het inmiddels al zo’n keer of vier meegemaakt in die paar maanden dat ik hier verblijf: wee degene die niet tijdig uit de weg komt, hij/zij wordt, in het beste geval, volledig leeggeschud en berooid op een stil junglepad achtergelaten.

Misschien is dat het nu juist de angel van de ergenis, de woede van de taximan: als simpele maar deugzaam werkende Congolees telkens weer geconfronteerd te worden met die brute macht, die er juist alles aan doet om te voorkomen dat jij niet vooruitkomt, niet in je toekomst, en dat wordt letterlijk geillustreerd dat je moet wachten met je taxi: die paar seconden stilstaan symboliseren een leven lang wachten op een macht die maar niet wil wijken; die je vastpint in de uitzichtloosheid waarin je verkeert.

De woede van de onmacht is niet opgewassen tegenover deze macht, of welke macht dan ook.




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview