Voetbal en Afrika



Het is tegen half zeven ’s avonds en de Afrikaanse nacht is net gevallen. Ik loop door een duister buurtje niet ver van mijn huis: een pad van modder waarin kippen scharrelen en kinderen kruipen, scheefhangende huisjes, schamel verlicht door peertjes die aan levensgevaarlijk dunne electricteitsdraadjes hangen. Alsof het al niet duister genoeg is, zitten in een donker hoekje een twintigtal jongens onder een golfplaten dak. Om hen heen hangt de penetrante geur van aarde, zweet en alcohol. De gezichten, zwarte silhouetten waarin alleen hun witte pupillen helder oplcihten, gespannen gericht op een hevig flakkerend TV-schermpje. Het apparaat, dat wankelt op een gammel houten tafeltje, maakt een knerpend maar onmiskenbaar geluid: er is een voetbalmatch aan de gang. Mexico-Kameroen.

De jongens juichen, kreunen  oewee en auww, maken wegwerpende gebaren: het gaat niet zo goed met Kameroen ‘de leeuwen’, tegen Mexico. Sommige jongeren staan verontwaardigd op van hun wiebelende plastic stoeltjes, een driekwartliter fles bier in de hand. Na het verlies van 1-0 kreunen ze nog een paar keer luidkeels tegen elkaar en dan halen ze maar een pint, over tot de orde van de dag, of liever gezegd de nacht. Iets verderop zingt de Congolese rumba, die overigens ook tijdens de match onverstoorbaar heeft gewiegd.

Wat voetbal met Afrika heeft of omgekeerd is een intrigerende vraag, waar ik niet zo heel veel verstand van heb, niet meer dan dat ik om me heen zie. Er doen vijf Afrikaanse teams mee aan het WK 2014 in Brazilie; dat is nog geen tien procent van het totaal dat Afrika zou kunnen opbrengen, er zijn immers 53 landen. Alleen Kameroen, Ivoorkust, buurland Ghana en het iets verderop gelegen Nigeria hebben het vliegtuig naar Brazilie mogen nemen – niet zonder toeval allemaal Westafrikaanse landen, plus Algerije, dat toch niet echt bij het ‘echte’ Afrika gerekend mag worden.

En dat Kameroen uiteindelijk in Brazilie aankwam, mag een klein wonder heten, want de club weigerde op de dag van vertrek in het vliegtuig te stappen. Dat had niets met vliegangst te maken (ooit verongelukte het complete nationale elftal van Zambia bij een vliegtuigcrash) maar alles met een groot conflict met de Kameroensese voetbalbond dat weigerde financieel voldoende over te brug te komen.

Hett conflict is karateristiek voor het Afrikaanse voetbal als geheel: deze wereldsport wordt niet echt serieus genomen, tenminste  niet op een manier die tot een professionele wereldklasse leidt. In Nederland mogen sommige journalisten met een groot hart voor Afrika en voetbal dan hoog opgeven over dat het spel onderdeel is van de Afrikaanse cultuur, dat is vooral ingegeven door een romantische beeldvorming die weinig tot niets te naken heeft met de de werkelijkheid.

Natuurlijk er wordt in heel Afrika op tienduizenden hobbelige grasveldjes naar hartelust gevoetbald door miljoenen enthousiaste jochies, die waarschijnlijk ook allemaal een droom hebben: ooit de nieuwe Drogba zijn en dan ergens in een ver Europa op een gladgeschoren voetbalveld voor miljoenen dollars per maand de sterren van de hemel mogen spelen. Hun droom lijkt erg op die van de kleurenblindheid van die Nederlandse journalisten, het heeft al evenmin met de werkelijkheid te maken.

Voetbateams worden in Afrika niet geleid, niet financiaal gesteund en niet professioneel samengesteld. Het resultaat is dat Kameroenese spelers weigerden mee te doen aan het WK 2014 (op het nippertje werd een deal gesloten, dat wil zeggen werden de spelers onder morele druk gezet). Het team van Centraal Afrika – voor de oorlog daar uitbrak – keerde een paar jaar geleden van de voorrondes voor het laatste Afrika-cup toernooi terug met een stapel onbetaalde hotelrekeningen. De spelers verkeerden in de niet zo gekke veronderstelling dat die kosten voldaan zouden worden door de nationale bond, maar helaas, die had geen geld en dus moesten de spelers zelf de portemonnee trekken. En die was leeg, want salaris hadden ze al maanden niet gehad.

De lijst met anecdotes kan moeiteloos worden aangevuld, maar de essentie is dat voetbal in Afrika niet  de plek heeft die het in de beeldvorming heeft gekregen. Wie niet betaald wordt, is niet zo gemotiveerd; wie zich niet kan voorbereiden zoals het moet, blijft zijn eigen spelletje spelen en wordt niet lid van een team: het probleem waar vrijwel alle nationale Afrikaanse voetbalteams mee worstelen. Wie werkelijk miljoenen verdient als sterspeler in Londen en daarna zich op het wereldkampioenschap moet voorbereiden op een hobbelig veldje met teamgenoten die niet die sterallures hebben, is niet echt geninteresseerd om te spelen, laat staan om te winnen.

Tegelijkertijd brengt het miljoenen mensen op de been, zowel op het veld als op de tribunes. Het leidt tot heftige emoties, in Kinshasa vielen een maand geleden minimiaal vijftien doden en honderden gewonden... tijdens een gewone stads derby, waar verder weinig mee te verdienen was. Vertrapt in het gedrang en daarna doodgeknuppeld door de oproerpolitie: het woord oproer heeft hier een andere betekenis, de politie veroorzaakte deels zelf het oproer.

Het is dat intrigerende dilemma tussen een massa mensen die zich met recht voetbalfans mogen noemen, die uitlopen bij elke match, ook op hobbelige graspollenveldjes, die elkaar letterlijk dooddrukken en elkaar in de armen drukken of in de haren vliegen. En het gebrek aan topclubs die er op wereldniveau echt toedoen aan de andere kant, het schrijnend gebrek aan management, aan begeleiding, aan fatsoenlijke betaling, kortom aan alles waaraan een voetballer of een echt voetbalteam behoefte heeft. Het eerste leidt tot het beeld van Afrika als voetbalnatie, als continent van talent en waarvan de Drogba’s als lichtend voorbeeld worden getoond: wat een klasse, en zeker dat kan ook niet worden ontkend, maar hoe zeldzaam exemplarisch zijn die Drogba’s. In Afrika – het jongste continent van de wereld waar twee van de drie mensen jonger is dan 25 jaar - leven tientallen miljoenen kleine Drogbaatjes die geen kans krijgen en hun talent nooit zullen en mogen ontwikelen. Dat maakt dat de naakte werkelijkheid is dat er slechts vijf teams aan WK 2014 meedoen van de 53 landen.

Wat moet je met zo’n magere score als Afrikaans voetballiefhebber? Wie moet je steunen? Wie is je favoriet? Voor ons als Nederlanders is dat simpel: dat is Oranje. En voor Belgen zijn dat de Rode Duivels en voor Duiters Die Manschaft en ga zo maar door. Maar wat moet een Afrikaanse voetbalfan? Wel, die steunt de club die hem het meest na ligt, dus in eerste instantie een Afrikaanse club, maakt niet zoveel uit welke. Daarom waren al die jongeren in die obscure bar bij mij in de buurt voor Kameroen; en zullen diezelfde jongeren straks voor Ghana zijn, of voor Ivoorkust. Maar niet voor Congo, want tja Congo doet niet mee, heeft nog nooit mee gedaan en zal dat ook niet doen, gezien de staat waarin het land verkeert.

Dat leidt tot bizarre situaties. Twee jaar geleden was ik in Ivoorkust tijdens de Afrikacup. Voor de Ivorianen was het al voor het toernooi begon volstrekt duidelijk: het team van Drogba zou winnen. Het bier werd in hectoliters ingeslagen en de schapen alvast vetgemest om te worden geofferd op de dag van de finale. Alles was klaar, er moest alleen nog even gespeeld en gewonnen worden.

Helaas, Ivoorkust onder leiding van de multimiljonair Drogba werd al in de kwartfinales verslagen en kon naar huis.  De ochtend na de nederlaag was het doodstil in de straten van Abidjan. Maar niet voor lang, die avond speelde buurland Mali en klonk er weer als vanouds luidkeels gejuich door de straten. Malinezen, die de dag daarvoor nog beschouwd waren als tweederangs burgers, want allochtonen, immigranten die in Ivoorkust de banen kwamen wegkapen (jaja, racisme bestaat ook in Afrika in dezelfde soort en zelfs een grotere mate als in Europa)... diezelfde Malinezen waren nu de helden van de dag, ‘’onze broeders’’ heetten ze, die de verloren eer van Drogba cs. moesten redden. Opportunisme is Afrikanen niet vreemd.

Datzelfde gebeurde afgelopen vrijdag, gisteren de 13e dus, hier in Kinshasa. Vrijwel alle ‘Kinois’ schaarden zich achter Spanje, zeker om het een uur daarvoor geraakte verlies van Kameroen goed te maken. Spanje, dat kenden ze van Real Madrid en FC Barcelona en dat zijn in Afrika de favoriete clubs, op de voet gevolgd door het Brits Manchester United en daarna volgt eigenlijk niets meer. Van Nederland kennen ze niet veel meer dan dat er melk vandaan komt en 'Nistelroi'...

Ach, wat was het stil in de straten van Kinshasa na tien uur ’s avonds (het is hier een uurtje vroeger). Ingemaakt met 1-5... dat deed erg pijn. Wie kunnen ze nu nog steunen...?




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview