Spoor naar Onafhankelijkheid



Terug op mijn balkon in Kinshasa, het gerammel van de jongens van het ‘vernis’ en de schoenpoetsers, de vertrouwde geluiden van de buurt. En het zicht op de spoorlijn, die vlak langs mijn huis loopt. Het is een smalspoor, grotendeels overwoekerd door onkruid en bedekt met vuil en puin. Treinen rijden er al decennia niet meer op dit traject, de spoorlijn ligt er meer symbolisch voor een tijdperk dat al lang is afgesloten: die van de Belgen.

De Belgen hebben meer kwaad dan goed gedaan in Congo toen dat nog Kongo heette zonder die merkwaardige en vooral volstrekt karikaturale toevoeging ‘Democratische Republiek’. Daarin verschilden de Belgen niet van andere kolonisatoren in andere voorbije kolonies. Maar misschien wel met dat verschil dat ze zich nog minder gelegen lieten liggen aan de opbouw van een staat, een onderwijssysteem, een functionerende gezondheidszorg , kortom al die voorzieningen die van essentieel belang zijn om een maatschappij te doen zijn waar een maatschappij toe dient.

De erfenis daarvan duurt tot op de dag van vandaag voort.  Ik behoor allerminst tot diegenen die alle ellende en fouten van vandaag klakkeloos en vooral kritiekloos toeschrijven aan de kolonisatie. Integendeel, ruim een halve eeuw na de onafhankelijkheid, en dus ook vier nieuwe generaties verder, is de erbarmelijke staat waarin de Democratische Republiek Congo verkeert vrijwel geheel op conto te schrijven van de dirigenten, de huidige en diens voorgangers – dat waren er overigens maar drie…

Maar het fundament waarop de staat gebouwd had moeten worden, dat was wel degelijk het werk van de Belgen. En die hebben er alles aan gedaan om vooral niets na te laten, simpel omdat ze zelf niets wezenlijks tot stand hebben gebracht in die dikke halve eeuw dat ze hier heer en meester waren. Het onderwijs en de gezondheidszorg werd door de katholieke kerk verzorgd, de Witte Paters als vlaggenschip voorop. Toen Congo in 1960 onafhankelijk werd, waren er nog geen dozijn afgestudeerde hoogleraren in het land opgeleid. En dit alles onder het motto: houd ze dom, dan gehoorzamen ze beter. Die gehoorzaamheid diende de ontwikkeling, dat wil zeggen, die van België: de rijkdommen van Congo werden ten nutte gemaakt om België het aanzien te geven van wat het nu heeft: de weelde van Brussel (de paleizen, de boulevards) werden gebouwd met geld verdiend in Congo. Een enkele dappere Belg zal nu opmerken dat dat vooral in de tijd gebeurde toen Leopold II Congo als zijn privé achtertuin exploiteerde, wat waar is, maar nadat deze megalomane koning afstand had moeten doen van zijn protectoraat, veranderde er in de verhouding kolonisator en kolonie in essentie en dus principieel weinig.

De spoorlijn onder mijn balkon is een product van die tijd. Ze werd aangelegd om de havenstad Matadi aan de Atlantische Oceaan te verbinden met de hoofdstad Kinshasa – de rivier de Congo is tussen die twee steden onbevaarbaar en er moest dus een transportverbinding komen om al het rubber, het hout, koper, diamant, goud, zink en andere gestolen rijkdommen uit het binnenland via de oceaan naar Antwerpen te verschepen. Het aanleggen van de spoorlijn kostte duizenden levens, maar toen-ie eenmaal klaar was, lag er ook iets: een rechtstreeks verbinding waarop in een dag reizen de delfstoffen van Kinshasa naar Matadi werden vervoerd. En de in Antwerpen ingescheepte luxe goederen voor de Belgische ingezetenen vonden zo hun weg van Matadi naar hun villa’s in Kinshasa.

Ik moet daar vaak aan denken als ik op mijn balkon zit en naar het smalspoor dat roestig in vuil, onkruid en modder ligt te liggen. Soms zie ik mannetjes, met scheppen en schoffels het stof tussen de bielzen wegschrapen en een keer vroeg ik aan een van hen wanneer de trein kwam. Het was een grap, een hele flauwe zelfs, want de trein rijdt al decennia niet meer. Maar het mannetje keek me ernstig aan en antwoordde dat hij het niet wist, en dat het nog wel even kon duren. Maar er sprak hoop uit zijn stem, alsof iemand hem had verteld dat hij snel moest doorwerken, omdat de trein er weldra zou komen.

Om diezelfde reden hebben de aanwonenden, waaronder ik, ruim baan moeten maken: alle bouwsels, muren en zelfs complete huizen die op minder dan tien meter van het spoor stonden, zijn gesloopt. Op last van overheidswege, want als de trein eenmaal rijdt, mag niets nog in de weg staan. Waag het niet te vragen: Welke trein? Want dat betekent dat men de aanmaningen niet serieus neemt en dat is bijna belediging van een complete overheid in functie.

Natuurlijk komt er nooit meer een trein, het is een fantasie, een wensdroom of een hele mislukte grap. Iedereen weet dat, ook diegenen die ergens in overheidsgebouwen of presidentiële vertrekken de schijn ophouden. Jammer dat buitenlandse donoren dat soms serieus nemen. De Belgen voorop, alweer, want als een soort afkoop van koloniale schuldgevoelens vloeit er jaarlijks een exhorbitant hoog bedrag aan ontwikkelingshulp van Brussel naar Kinshasa: na de Verenigde Staten en Groot Brittannie is Belgie de derde bilaterale donor - de koloniale geschiedenis duurt tot op de dag van vandaag voort.

Tegelijkertijd is die spoorlijn symbolisch voor de staat waarin Congo verkeert en heeft verkeerd. Ze functioneert niet, ze zal nooit meer functioneren wat men ook moge beweren en hopen, misschien zelfs bidden en smeken. Het is een roestige erfenis uit een tijd dat Belgen hier de scepter zwaaiden en ook dat mag symbolisch zijn: zelfs dit heeft niet mogen beklijven, de vele slachtoffers die de bouw heeft gekost ten spijt. En dat is eigenlijk nog het meest trieste, cynisch zelfs.

Vandaag moest ik daar met nadruk aan denken. Want vandaag, 30 juni, is Onafhankelijkheidsdag. Ik was het eerlijk gezegd bijna vergeten, wat – ik geef het toe – wel heel erg dom is. Want heet de belangrijkste achtbaans verkeersader van de stad niet ‘Boulevard le 30 juin’? Precies… zo zie je maar hoe een naam een eigen leven gaat lijden, geheel los van de oorspronkelijke betekenis.

Onafhankelijkheidsdag wordt hier niet gevierd zoals Koningdag in België of Nederland. Dat wil zeggen, dat het volk er weinig mee te maken heeft, behalve een hele reeks ongemakken. Er is een militair defilé voor heel veel hoogwaardigheidsbekleders. Ik zag een stukje live op de nationale televisie: het defilé verschilde niet veel van alle andere militaire defilés in de rest van de wereld: veel poeha op ronkende motors (de weinige die functioneren), anderhalve helikopter in de lucht (meer kerosine was er niet) en nog wat geshow met spierballen: Onafhankelijkheidsdag is voor mannen, en dan alleen nog mannen in uniformen. Behalve dan dat het werd uitgevoerd door misschien wel het meest machteloze, onmachtige en onderbetaalde leger van Afrika en waarschijnlijk ook de rest van de wereld; dat gaf het geheel toch ook weer een beetje sjeu, die van een slapstickfilm.

In de dagen vooraf gaande aan het defilé werd de helft van de meest belangrijke verkeersaders van  Kinshasa afgesloten. Dat leidde tot een onbeschrijflijke verkeerschaos in de rest van de stad. Ik zat in een taxi (alweer ja), die twee uur muurvast zat tussen wanhopig kronkelig verkeer. In een minuut tijd ramde de taxi een Mercedes, verloor vervolgens een buitenspiegel en werd toen zelf door een bestelbusje geschaafd. En we waren niet de enigen.

Mijn doorgaans kalme taximan verloor zijn zelfbeheersing en schreeuwde woeste verwensingen aan mede weggebruikers, die het ook allemaal niet konden helpen en dat gold ook al voor de wanhopig van links naar rechts zwaaiende politie-agenten die alleen maar nog meer chaos veroorzaakten dan er al was. En waarom dit alles? Om Onafhankelijkheidsdag . ‘’We zijn helemaal niet onafhankelijk’’, zei een kennis diezelfde avond bij een pot bier. ‘’We waren afhankelijk van de Belgen en vandaag zijn we nog steeds afhankelijk. Onze scholen stellen nog steeds niets voor, als je ziek bent kun je nog steeds beter niet naar een ziekenhuis gaan om erger te voorkomen. En we hebben dirigenten die ons niet willen horen of zien.’’

Ik kon niet ontkennen dat hij ongelijk had, behalve toen hij opperde dat het onder de Belgen misschien beter was. Hij was te jong om dat persoonlijk te hebben kunnen waarnemen, en dat geldt ook voor mij. Het is het soort nostalgie dat niet gestoeld is op feiten en waarnemingen, maar op de onvrede tegen het heden.  Anders gezegd: de Belgen mogen een spoorlijn hebben aangelegd, om delfstoffen te exporteren en Leffe en huisraad voor eigen consumptie en gebruik te importeren: de werken kostten duizenden levens. Vandaag is het niet beter, nog steeds worden miljoenen Congolezen geëxploiteerd, wordt hen een waardige toekomst ontzegd in een land dat in een staat van ontbinding verkeert. Maar dat alles rechtvaardigt nog niet een terugkeer naar toen. Als de Onafhankelijkheid niet heeft gegeven wat het moest geven – en daarover bestaat weinig verschil van mening – dan ligt de kern van het probleem bij Congo zelf. En dus ook de oplossing.

 




Comments

symbolisch cadeau goed doelMaandag 08 Januari - 12:24 

Wat een prachtig initiatief! Het geven van een symbolisch cadeau goed doel is een geweldige manier om influence te maken en betekenis toe te voegen aan het geven. Steun aan degenen bite the dust het nodig hebben, terwijl je ook een mooie herinnering creëert.




Your comment


ANTI-SPAM:






Overview