'C'est quoi ton état d'âme?



‘C’est quoi ton état d’âme?’ Wat is je staat van je ziel, om het letterlijk te vertalen . En minder letterlijk, ben je een goed of een slecht persoon? Rare vraag, maar ze behoort tot het dagelijks taalgebruik hier in Kinshasa. Wat moet je op zo’n vraag antwoorden? Niets, het antwoord komt van de vragensteller zelf. Hij/zij wil weten wat voor vlees hij/zij in de kuip heeft: bij een nieuwe ontmoeting, maar het kan ook gaan om een al bestaande vriendschap: is de ‘âme’ nog wel hetzelfde?

Moeilijk tastbaar, zeker voor ons nuchtere Westerlingen (en Hollanders nog een graadje erger dan dat), maar voor de Congolees kan een klein vlaagje wind al een storm zijn en leiden tot het einde van een vriendschap – zelden gebeurt het omgekeerde.

Ik verkeer in een stad waar spiritualiteit de toon zet: niet grijpbaar, maar overal en altijd onmiskenbaar aanwezig. Geloof bepaalt de handel, de politiek, het dagelijks doen en laten van mensen. Het meest zichtbare is dat in het ontelbaar aantal kerken dat deze stad rijk is. Er zijn straten waar ze huis-aan-huis zijn neergestreken: de kerken van Jezus, van de twaalf apostelen, van de ziel en van de zaligheid. Ik heb nog nooit in een miljoenenstad verkeerd waar zoveel kerken zijn, maar vooral waar zoveel verschillende kerkgenootschappen zijn.

Misschien is kerkgenootschappen niet het juiste woord: heel vaak zijn de kerken gehuisvest in een schamel woninkje, met gebarsten muren, een verroest golfplaten dak en houten planken om op te zitten. Niet meer dan honderd gelovigen, die zweren bij juist deze en geen enkele andere kerk. Er zijn pasteurs (dominees in een amateuristische uitgave) die op bestelling bij je thuis komen voor een prive-dienst, inclusief zang uit een geblutstse cassetterecorder en een beduimelde bijbel met de juist geselecteerde teksten.

Maar er zijn ook massale diensten waar tienduizenden mensen samendrommen, in de open lucht, regen of verzengende zon, dat maakt niet uit. ‘Referent’ of ‘Pasteur’ X of Y zwepen het publiek op tot verre diepten en grote hoogten: mensen raken in tranche of bedwelmd, vallen flauw, schreeuwen, huilen, krijsen. De straten van Kinshasa hangen vol met spandoeken voor weer een volgende sessie openbare belijdenissen waar geloof, liefde en kracht gevonden kan worden, wil men de teksten op de lakens geloven. En de ware ‘Kinois’ gelooft: hij/zij danst, drinkt, neukt dat het een lieve lust is, maar is het volgende moment in diep gebed verzonken.

Zelden een stad gezien met zoveel kerken, met zoveel mensen die zich beroepen op de hulp, de genade van Jezus en ‘Dieu’. Ik wil dit niet gaan verklaren op deze plek en dit moment, maar toch dit. Er is een sterk, zeer sterk verband, tussen de immense problemen waarmee de gemiddelde Congolees worstelt, waarmee hij elke dag weer moet zien te leven en vooral overleven; de ellende waaraan hij wordt blootgesteld en vooral het uitzichtloze daarvan. Dan biedt geloof uitkomst, dan biedt de kerk een uitweg. Dan biedt bidden rust, kalmte en ruimte om te ademen. Ik denk dat het zo’n beetje zo in elkaar steekt.

Vraag een Congolees wat de oplossing voor zijn problemen is, die hij/zij zojuist voor je heeft uitgestald, en zijn/haar antwoord is: ‘’Ca va aller, avec l’aide de Dieu.’’ ‘’Dieu va m’aider, Dieu va me sauver.’’ Het succes van de meeste kerken zit in het dagelijkse lijden en de ellende van haar geloofsgenoten; ik geef toe dat dit cynische praat is, maar daarom nog wel heel dichtbij de waarheid. Wie geen uitweg ziet, omdat hem die niet geboden wordt – niet door de overheid, niet door de familie, de buren, de vrienden, de omgeving – zoekt zijn hoop in het Bovenaardse en ik vind dat legitiem, heel legitiem. Leven zonder perspectief is immers volstrekt onmogelijk want uitzichtloos.

Het Bovenaardse vertaalt zich in geloof, maar ook in handel: veel kerken bestaan simpelweg om geld te verdienen, de Middeleeuwse aflaat is hier nog niet verdwenen – sterker nog, ik denk dat ze hier gereincarneerd is. Het geloof vertaalt zich ook in politiek: het aantal pasteurs dat een (dikbetaalde) politieke carriere is begonnen, is niet op de vingers van een enkele hand te tellen, ook niet van tien, vrees ik.

Maar hoewel iedere Congolees dat weet en er op spuwt, leidt het niet tot wantrouwen of afkeer van het geloof. Integendeel, spiritualiteit is sterker dan het aardse, het materiele. Er wordt een kracht aan ontleend die ik niet altijd kan bevatten – maar dat ligt natuurlijk vooral aan mijn Westerse (Hollandse!) volksaard. Op dat soort momenten voel ik me eerder zwak en onbeholpen dan dat mijn realiteitszin me verder brengt.

Een goede kennis ontving een dreigend doodsbericht. Dat klinkt raarder dan het is: dreigen met de dood is onderdeel van die spirtituele wereld waarin ik verkeer in Kinshasa. Een doodsbericht kan behekst zijn, er kan fetish aan te pas zijn gekomen en dat zijn geen kinderachtige begrippen: zulke signalen moet je serieus nemen. Talloos zijn de verhalen die mensen mij vertelden over onverklaarbaar overlijden, mensen die vergiftigd werden op mysterieuze wijze, een onverwachte ziekte kregen en daarop daags bezweken. Ik geef toe, ik blijf sceptisch, vooral omdat ik het nooit met eigen ogen heb mogen aanschouwen. Maar tegelijkertijd realiseer ik me dat ik het nooit zal kunnen aanschouwen, juist omdat ik zo’n nuchtere scepticus ben. Dat blokkeert en een blokkade is nooit een aanbeveling om het mysterieuze te doorgronden.

Het eerste wat de bedreigde kennis deed, nadat ze op klaarlichte dag in een drukke volkswijk de envelop met de doodsbedreiging in ontvangst had genomen, was haar pasteur bellen. Die haar onmiddellijk ontving, samen met haar in gebed ging, haar met olijfolie zegende, samen met haar de doodsbedreiging verbrandde.  Daarmee was het ritueel niet voorbij. Ze had de sterke overtuiging – geloof moet ik zeggen – dat een langdurige, niet nader gedefinieerde, periode van gebed haar voldoende weerstand zou geven om de doodsbedreiging te trotseren. Het doodsbericht was een brief beladen van of met of door fetish, het gebed zou de duivel, die hiermee was opgeroepen, uitbannen.

Ze deed een langdurig gebed in een kerk (type golfplaat aan een straatje diep weg in de cite – ironisch of niet, gelegen pal tegenover een begrafenisondernemer, die zijn koopwaar van doodskisten in de brandende zon buiten had gestald). Sindsdiens bidt ze iedere morgen en iedere avond intens, heeft belooft haar leven te veranderen en alle slechts uit te bannen. Zelf liefhebster van Heineken (bijzonder bier in Kinshasa) heeft ze dat onmiddellijk afgezworen.

Of het helpt, dat weet ik niet, maar zij wel en dat is het belangrijkste. Anecdote, maar daarom nog wel waar. Een man ligt op sterven in het hospitaal. Tot driemaal toe komt er een arts bij hem, die aandringt op een levensreddende operatie. Tot driemaal toe weigert de patient en hij zegt: ‘’God zal me redden.’’ Dan overlijdt hij. In de hemel aangekomen, wendt hij zich verontwaardigd tot God en vraagt waarom deze hem niet gered heeft. Waarop Onze Lieve Heer antwoordt: ‘’Hoezo heb ik je niet geholpen? Ik heb tot driemaal toe een arts naar je toegestuurd. Maar je wilde niet luisteren.’’

Of, zoals een andere Congolese kennis me toevertrouwde, naar aanleiding van de doodsbedreiging: ‘’Geloof in het spirituele. Maar neem ook in het dagelijks leven wel je maatregelen.''
 




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview