Burundi- Den Haag



Dit bericht type ik vanuit een zonnige zolderkamer aan het Koningsplein in Den Haag. Een grote overgang, ik geef het toe en dat vgeldt ook voor mij. Nog geen 36 uur geleden aan het Meer van Tanganyika en – met medewerking van Brussels Airlines – binnen een half etmaal via Entebbe naar Den Haag. Het wordt een maandje Nederland – het blog zal er plattelands uitzien en geen opwindende of indringende verhalen uit de krochten van het Afrikaanse binnenland.

Miguel leert fietsen in de tuin van Ubuntu Residence, groen paradijsje aan de oever van het Meer van Tanganyika.

Miguel leert fietsen in de tuin van Ubuntu Residence, groen paradijsje aan de oever van het Meer van Tanganyika.

Afgelopen week was nog volop Burundi. Zondag 27 april Joost van den Broek van het vliegveld opgepikt en daarna dagen achtereen ondergedoken in de vluchtelingenkampen in het hart van Burundi. Prachtige portretten gemaakt, veel vrienden ook, mensen die onder zeiltjes leven maar een leven achter zich hebben van rijkdom – zowel materieel als immaterieel. Nu zijn ze alles kwijt: familie vaak vermoord, bezit – vaak honderden stuks vee – gestolen en afgesneden van hun vaderland, bivakkeren ze op de heuvels van Burundi, onder de hoede van de UNHCR, maar daarom niet – of misschien juist wel daarom – volstrekt eenzaam en verlaten.

Hoe hoog de wanhoop is, bleek toen we voor de tweede dag in hetzelfde kamp terugkeerden. Daar had zich inmiddels de mare rondgezongen als zouden wij bezig zijn met herplaatsing van bepaalde geslecteerde vluchtelingen. Joost maakte namelijk (hele mooie) familieportretten. De UNHCR doet hetzelfde als families in aanmerking komen voor verscheping naar, bijvoorbeeld, Europa. Dat bleek ons echter pas achteraf. Daarom konden we aanvankelijk de massale opwiniding om óók op de foto te mogen niet helemaal plaatsen. Een al helemaal niet toen de opwinding overging in een vorm van gijzeling. Bevrijd door de Burundese politie en begeleid door de leiders van het kamp, kozen we met de staart tussen de benen het hazepad – vriendelijk verzocht voorlopig ons gezicht niet meer te laten zien. Weer een intense ervaring rijker.

Niettemin, zoals gezegd, ook vele vrienden gemaakt in dit en de andere twee kampen, met de belofte ter zijner tijd weer terug te komen – why not? Muyinga is een mooie, zij het vreselijk arme provincie. De armoede sijpelt hier niet, maar stroomt in grote banen. “De grote donoren hebben dit land verlaten”, zegt een Burundese meneer op een hele vroege woensdagmorgen tegen me. We staan bij zijn vrachtautootje, waar zand wordt ingeschept door drie jongens. De man bouwt een huis, even verderop – hij werkt bij een Duitse ontwikkelingsorganisatie. “Het is hier te onveilig”, vervolgt hij. “Niet de onveiligheid van de FNL. Maar de onzekerheid, veroorzaakt door de leiders van dit land. Toen ze zelf in de bush zaten, hebben ze gevochten voor rechtvaardigheid, democratie en goed bestuur. Nu ze aan de macht zijn, doen ze precies het omgekeerde. Als je ze er op aan spreekt, halen ze hun neus op: ze weten wel wat goed is voor dit land. Maar in werkelijkheid eten ze alles op wat er nog rest en het interesseert ze allemaal niets. Daaraan gaat dit land kapot.”

De volgende morgen rijden we terug, dwars door de gevaarlijke rode zone waar de FNL huist. Waar is het gevaar? Ik zie kinderen met grote balen op hun hoofd, vrouwen met schalen fruit en mannen sjorrend aan zwaar opgetaste fietsen. Ik zwaai, ze zwaaien lachend terug. “Muzungu…!!!” Het enige woord dat Joost onthoudt na een eerste week Afrika – een eerste week Burundi.




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview