Een vol huis



Ons huis is altijd vol. Dat heb ik al een keer geschreven, inderdaad. Maar het blijft niettemin vol. Hoe snel je daaraan went, blijkt pas als het een keer wat leger is. Afgelopen weekeinde vertrokken drie mensen voor een passage elders in het land – daar moeten de huizen immers ook vol. Al na het vertrek van de tweede begon ik me wat eenzaam te voelen en bij de derde had ik het idee dat er niemand meer in huis was. Terwijl er toch nog steeds zeven mensen rondliepen.

Een vol huis

Een vol huis

Van de drie had er een aangekondigd dezelfde avond terug te keren. Dat werd dus twee dagen later. Een tweede beloofde na drie dagen in het nest te komen, maar maakte daar vier dagen van en de derde is nog steeds niet terug – het is niet duidelijk wanneer dat wel zal gebeuren.

Net zoals het niet duidelijk is waarom, wie, wanneer hier komt aanvliegen. Plotseling loopt er een oudere dame door het huis. Ze zegt niets (omdat ze geen Frans spreekt natuurlijk) maar glimlacht heel vriendelijk en wordt door iedereen oma genoemd. Dat is ze waarschijnlijk ook, maar niet van iemand in dit huis. Ze blijft vijf dagen, leest de hele dag murmelend de bijbel en als ze hoort dat er iemand naar het station moet, besluit ze om ook maar op te stappen.

Dat dwarrelen er twee jongens door de woning, ze slapen in hetzelfde bed maar komen ieder van een ander gezin. Ook zij zijn enkele dagen te gast, hoewel ik me ervan bewust ben dat het woord gast niet op z’n plaats is: ze zijn er gewoon.

De onvoorspelbaarheid van komen en gaan heeft een warme plek in mijn hart gekregen. Niemand maakt zich hier ooit zorgen dat hij/zij geen slaapplaats heeft of niet ergens een bord warm eten. Je eet mee wat de pot schaft en bij ons is dat een redelijk rijke dis, maar gisteren was ik in Kamazuru bij mijn zwager waar gewoon bananen, rijst en vlees-in-saus (dus vooral veel saus) op tafel komen en daar schuift ook iedere passant aan.

Een gastvrij land, een land waar toerisme dus goed zou moeten kunnen gedijen. Maar vreemd genoeg heb ik daar nu juist de stellige indruk (en bewijzen) dat er flink financieel geplukt wordt van al die passanten. Zoals in de vorige blog verteld, worden er astronomische bedragen gevraagd voor een relatief magere service. Dat ales vanuit de Afrikaanse visie: wie vandaag profiteert, is binnen: we denken niet aan de dag van morgen. Zo is het toerisme hier geen lang leven beschoren – de schoonheid van het land ten spijt, helaas.

Het weerhoudt mij er niet van om stevig door te denken en te werken aan het idee van een nieuwe Touroperator, opererend vanuit Europa. Dat is een markt die nog niet ontdekt, laat staan leeggeplunderd is door kortzichtige eendagsvliegen à la Rwandezen.




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview