Heuvels als horizon



Opgroeien in een land van duizend heuvels.

Opgroeien in een land van duizend heuvels.

Elke morgen breng ik Miguel en Sandrine naar school. Over een hobbelig pad van anderhalve kilometer langs een kleine kiosk met sigaretten, snoep en frisdranken (ook internationale telefoon zegt een kartonnetje, maar dat geloof ik niet zo, hoewel het me niet zou verbazen als het wel werkt). Er staan jongens die houtskool verkopen, in de lucht zwermen behalve de eerder beschreven Corbo’s (en geen Corbouws, bij deze gerectificeerd) en er hangen hier en daar bewakers rond de villa’s.

Op een steen zit een schoenmaker. De steen is de schoenmakerij, de boom die hem schaduw geeft zijn onderkomen. Zijn gereedschappen een draad, een naald, een hamer, een pot lijm. Zijn werk is degelijk zo heb ik uit eigen ervaring mogen meemaken: hij repareerde een kapotte zool die alle Nederlandse techniek niet had gerepareerd en naaide een tas van kamelenleer weer heel, die ik decennia geleden in Mali had gekocht.

De schoenlapper zegt me elke morgen goedemorgen, nadat ik daarmee was begonnen, omdat Rwandezen uit zichzelf niet zomaar goedemorgen zeggen: ze schamen zich dat ze het Frans niet goed uitspreken. Nu zeg ik “maremoetsje” tegen hem wat wel niet goed zal zijn gespeld, maar linguistisch ziet het er ongeveer zo uit.

De schoenmaker op zijn steen zit daar al weken, maanden en waarschijnlijk al jaren. Elke morgen onder de boom, met de punten van de kei in zijn kont en uitzicht op de kiosk tien meter voor hem. Achter die kiosk glooit een panorama van een vallei, beboste heuvels en wat kronkelige paden daardoor heen. Dat is de wereld van de schoenmaker.

De wereld van de schoenmaker is de wereld van de Rwandees. Het land van duizend heuvels heeft zijn beperkingen: iedereen kijkt tot aan de volgende heuvel, want verder reikt de horizon niet. Misschien dat u denkt dat de instinctieve nieuwsgierigheid die in elk mens schuilt ook de Rwandees zal motiveren om achter deze en daarop de volgende heuvel te kijken. Zoals de mens de Toren van Babel bouwde om in de hemel te komen en de historie vol zit met mensen die hun nieuwsgierigheid beloond zagen of juist gestraft.

Maar de Rwandees zit zo niet in elkaar. De heuvel tegenover hem/haar is genoeg. Dat geldt de schoenlapper, maar ik merk het overal om mij heen: onze huishoudster is nooit verder geweest dan het dorp waar ze werd geboren en de plek waar ze nu werkt- de hoofdstad Kigali kent ze alleen van naam; Julliette kwam na 22 jaar voor het eerst aan het Meer van Kivu en het park Akagera; nicht Madoudou idem dito en zelfs een hoogopgeleide vriendin die een masteropleiding in Maastricht (NL) heeft gevolgd gaf toe dat Rwandezen nu eenmaal nooit reizen.

De vluchtelingen in België te na, kom je Rwandezen dan ook nauwelijks tegen in de wereld van de diaspora. In tegenstelling tot Westafrikanen zoals Ghanezen, Ivorianen, Nigerianen die het tot hun plicht en aanzien rekenen om de rest van de wereld te zien en te laten zien dat ze die hebben gezien, zitten Rwandezen liever tussen die duizend heuvels.

De vraag of de geografische omgeving oorzaak of gevolg is van deze volksaard. Met andere woorden: of de bergen de mensen hinderen in verder kijken of dat mensen in de bergen zijn gaan wonen omdat ze zich daar thuis voelden. Voer voor sociologen en antropolen. Ik houd het op de simpele waarneming dat dit een land zonder horizon is en dat de volksaard zich daartoe uitstekend leent.




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview