Idealen



Het dagblad Trouw heeft dezer dagen een wedstrijd waarbij je idealen kunt insturen. Vooral en eigenlijk alleen bedoeld voor goede doelen, die immers vooral met idealen zitten – of in ieder geval zouden moeten zitten.

Ook de stichting Maastricht Rwanda heeft een ideaal ingestuurd: hoe gerichte steun aan vrouwen in Rwanda tot veelbelovende investeringen leiden, die op hun beurt door die vrouwen worden aangewend voor nuttige doelen, nuttig en mooi omdat ze door de vrouwen zelf bedacht zijn en uitgevoerd worden.

Adoptieprocedure in Rwanda.

Adoptieprocedure in Rwanda.

Op de idealen kun je stemmen: hoe meer stemmen, hoe meer kans het ideaal krijgt om 7500 euro in de wacht te slepen, die Trouw voor het mooiste ideaal beschikbaar stelt. Het is natuurlijk raar om op een ideaal te moeten stemmen, eer het het mooiste ideaal zou zijn. Een ideaal heb je of je hebt het niet. Het leidt ook tot een merkwaardig competatief karakter van Idealen die tegen elkaar opboksen om het Mooiste Ideaal.

Trouw plaatst inmiddels zelf wat vraagtekens bij deze vorm van idealenstrijd – maar dat is zinloos: een kip die een ei legt kan zich daarna ook niet meer afvragen of het niet beter direct een kuiken had kunnen baren.

De link naar Maastricht Rwanda kan ik u natuurlijk niet onthouden, al was het maar omdat de realiteit gebiedt dat het ideaal gesteund moet worden: vul het reactieformulier helemaal onderaan alle reacties in en stem op ons!

http://www.trouw.nl/idealen/wedstrijd/buitenland/ondernemen/article2772598.ece/De_kracht_van_Rwandese_vrouwen.html#1

Goed, dit gedaan hebbende, merk ik direct op dat de Idealenstrijd tussen al die Goede Doelen veel weg heeft van de werkelijkheid. Hoewel alle ingezonden idealen met elkaar gemeen hebben dat ze bedacht en uitgevoerd worden door goedwillende amateurs, lijken die al heel snel op de wat ‘professionele’ ontwikkelingsorganisaties heten te zijn: met elkaar strijden om de poen.

Ontwikkelingshulp is allang niet meer hulp, maar samenwerking: eerst als ontwikkelingssamenwerking en tegenwoordig heet het internationale samenwerking. Dat suggereert dat er samengewerkt wordt. In werkelijkheid beslechten de beleidsmensjes aan de Haagse Bezuidenhoutseweg, Mauritskade of Lutherse Burgwal, het Utrechtse voormalige militaire hospitaal of de Amsterdamse Tolstraat wat goed of slecht is voor de Derde Wereld, sorry, dat heet tegenwoordig Het Zuiden. Ze beslissen vooral wat goed is voor henzelf, want de ontwikkelingsindustrie (de term is godbetere van Minister Koenders voor Ontwikkelingssamenwerking zelve) moet duizenden banen in stand houden… op de Nederlandse hoofdkantoren uiteraard.

Onder het mom van idealen worden zo heel wat donateurs om de tuin geleid. Onlangs bezocht ik Festival Mundial in Tilburg – mekka van de ontwikkelingssector. Op de podia nauwelijks een buitenlandse groep te zien – dat trekt geen publiek. Maar hier en daar liep wel een persoon te werven voor het Goede Doel. Ik werd aangesproken door een lief meisje die me probeerde te interesseren voor Kinderstem – kinderen doen het immers goed in de sector, getuige het aantal organisaties die zich op deze marketingstool heeft gestort. Of ik wilde helpen kinderen in Afrika dezelfde opvoeding en jeugd te geven als in Nederland? Los van de vraag of de Nederlandse opvoeding en jeugd mondiaal als voorbeeld gesteld mag en ook kan worden, wist het lieve kind niet één concreet voorbeeld te noemen van resultaten die met Kinderstem bereikt waren. Die zijn er vermoedelijk ook niet.

Ook onlangs had ik een interessante mailwisseling met een directeur van een organisatie die zich er ook op voorstaat het beste met de wereld voor te hebben. Mijn kritiek was dat de ontwikkelingssector niet open staat voor kritiek. Het gelijk bleek uit zijn antwoorden: het waren de media en de rechtse politiek die in een merkwaardige samenspan de ontwikkelingssector in een kwaad daglicht stelden. Zijn organisatie werd onlangs uit Rwanda geweerd, omdat ze een behoefte hadden gecreeërd zonder daar verder ook maar enige follow up (dwz: zorg) voor te leveren. Een van de weinige keren dat ik het van harte met de Rwandese regering eens ben geweest.

Het principe waarmee deze organisatie zichzelf financierde bestond uit het financieren van nieuwe projecten met geld van andere projecten. Zulks gaat net zolang goed, tot je bij de laatste schakel aankomt en je wel een project hebt maar geen geld. Talloos waren de afgelopen jaren de mailtjes aan de lokale partnerorganisaties dat er (excuus excuus) helaas geen fondsen waren om de lokale salarissen te betalen (!!!) en dat de liquiditeitspositie moeilijk was. In diezelfde tijd verhuisde het hoofdkantoor naar een groot pand aan de rand van de Amsterdamse binnenstad.

 

Goed, genoeg gemopper en gesopper. Het zal wel allemaal een tijdelijk en voorbijwaaiend gegeven zijn, uiteindelijk wordt kaf van koren gescheiden en kunnen ze in Afrika en elders in het Zuiden echt oogsten. Idealen bijvoorbeeld.




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview