Geld stinkt



Leren voor later.

Leren voor later.

Na een verblijf van enkele weken in de Lage Landen weer tussen de Duizend Heuvels. Op de heenreis in Brussels Airlines veel toeristenvolk, consultants en vakantievierende Rwandezen. En naast mij een Koreaanse die haar mond niet wilde houden. Wat tot daar aan toe was, maar ze sprak in een dusdanig erbarmelijk Engels dat zelfs Rwandezen zich er voor zouden gaan schamen. En dat wil wat zeggen.

Thuis met de neus in de boter. Tenminste, wat daar voor door mag gaan. Als weblog niet te versmaden. Sinds enige tijd bezitten wij een houtskoolhandel. We verschepen/verhandelen houtskool van het wingebied naar de markt, lees Kigali. En hopen daarmee ons in leven te kunnen houden. In een land waar 80 procent van de energie via houtskool gewonnen wordt is dat een lucratieve business.

Herstel, het kán een lucratieve business zijn. Om de handel draaiende te houden is een jongeman ingehuurd die het transport en de in- en verkoop begeleidt. Hij transporteert ook het geld dat nodig is om de houtskool in te kopen: nabij het Woud van Nyungwe, hier een 3 uur rijden vandaan.

De jongeman, laten we hem op z’n Hollands duiden met zijn initialen C.N., beweerde hedenmorgen dat het bedrag waarmee hij naar Nyungwe zou afreizen op onverklaarbare wijze gisteravond was gestolen. Het gaat om 1000 euro, een niet gering bedrag in Nederland maar een kapitaal in Rwanda.

Het verhaal van zijn diefstal riep nogal wat vragen op, waarvan de meest onwaarschijnlijke was dat hij de roof – volgens hem op een taxistandplaats in Kigali – pas na ruim 12 uur meldde terwijl hij al die tijd hier bij ons in de woning was: hij overnacht hier namelijk. Overnachtte is beter geformuleerd. Minstens zo onwaarschijnlijk was dat hij toonde dat de roof had plaatsgevonden vanuit zijn rugzak, die hij “uit veiligheidsoverwegingen” op zijn buik droeg. En dat hij er niets van had gehoord, gezien, gemerkt.

Enfin, het vermoeden bestaat dat C.N. het geld samen met enkele handlangers heeft verduisterd. Dus we togen naar de politie. Hier pal bij is het Nationale Hoofdkwartier van de Politie. Daar luisterde een vriendelijke receptioniste een kwartier lang naar het verhaal. C.N. begon naast me op de bank zachtjes te stinken, alsof hij het in zijn broek had gedaan.
Na een kwartier luisteren en schrijven zei de receptioniste dat het Nationale Hoofdkwartier zich niet met dit soort zaken bezighield – waarschijnlijk bedoelde ze futiliteiten maar dat zei ze niet hardop. We moesten naar een bijkantoor in de wijk waar het crimineel gedrag had plaatsgevonden. De verdachte werd weer in onze auto gestopt en we reden naar het betreffende pand aan de andere kant van de stad. Een echte arrestantenauto, want de politie beschikt niet over voldoende vervoer. Eerder had de receptioniste ook mijn pen nodig om het verhaal op te schrijven, want zelf bezat ze op zo’n zaterdagmiddag geen bic.

In het bijkantoor luisterde een officier geduldig naar hetzelfde verhaal. Het verhoor vond plaats in een gebouw waarvan de binnenmuren uit spaanplaten bestonden en tot maximaal 2 meter hoogte kwamen. Daarboven was niets en daarboven golfplaat. Er was geen electricteit, dat wil zeggen er was geen lamp te bekennen. Gelukkig scheen de zon volop. De officier zat achter een bureau, het enige bruikbare in de ruimte. Er naast was een bureau door de knieén gezakt, er stond een stoel en een bankje.

Naast me begon C.N. steeds erger te stinken, volgens mij liep het hem letterlijk door de broek. Het werd ook voor mijn onpasselijk. Gelukkig moest de verdachte opstaan en zijn zegje doen, nadat Jacqueline het hare had gedaan. De officier was aantoonbaar niet gëïnteresseerd in het verhaal van C.N. Hij pakte zijn telefoon, keek naar het plafond, naar zijn cahier voor hem en zei tenslotte: “Je zult het geld wel teruggeven. Ga daar maar zitten naast je vriend.” Die ‘vriend’ was een andere jongen die lijdzaam op het beton van de vloer zat te wachten op… op wat eigenlijk?

We liepen naar buiten, namen zijn telefoon mee met een instemmend hoofdknikje van de officier. Om te controleren met wie hij gebeld had om een spoor te volgen naar zijn medeplichtigen. Onderzoek moet je hier vooral zelf doen.

En C.N.? Die zal wel praten. Ze zullen hem verhoren, op geheel eigen wijze. Als hij maar genoeg slaag krijgt, slaat hij door. Dan vergeet hij dat er ergens geld op hem ligt te wachten en beseft hij dat zijn vrienden hem niet zullen steunen.

Buiten scheen de zon onbarmhartig. Maar het stonk niet meer.




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview