Cynisch geklets



Vrij recent was ik uitgenodigd bij een reisgezelschap uit Belgie dat in het kader van een microkredietmissie door Rwanda trok (en nog steeds trekt op dit moment). Tijdens een natafelgesprek met als onderwerp uiteraard de ontwikkelingen in dit land, kwam de vraag naar voren of ik het er niet mee eens was dat Rwanda zich wonderbaarlijk had hersteld na de genocide.
Het is niet de eerste keer dat ik met deze vraag wordt geconfronteerd, dan wel als opmerking, conclusie of zelfs als aanval dan wel verdediging. En altijd wordt ze gevolgd door de constatering (of andere vormen, zie hierboven), dat de credits daarvoor toch mogen en/of moeten worden toegeschreven aan de chef van deze ministaat.

Geestelijke inspiratie

Geestelijke inspiratie

Ik geef toe dat dit land er na 15 jaar wonderbaarlijk hersteld uitziet. Nu het waarom.

Om alvast de conclusie weer te geven van de mijmering die hier gaat volgen: ik vind dat luxe gelul van mensen aan de zijlijn, die zelf in een land leven waar democratie inmiddels synoniem is geworden met RTL4 of VTM (kijkcijfers bepalen wat er gebeurt en hoe het gebeurt). Een boute bewering die enige onderbouwing behoeft. Daar gaan we dan.

Eerst wat historisch besef. Kort na de Tweede Wereldoorlog werd Europa verblijd met een miljardensteun uit de Verenigde Staten, de Marshalhulp, Het was dankzij die hulp dat Europa werd wederopgebouwd – vandaag de dag zal niemand de credits toeschrijven aan een van de regeringen, al was het maar omdat de namen van de leiders vergeten zijn. De Marshalhulp zette Europa op de been en op de kaart, voorkwam tevens dat het communisme hier vaste voet aan wal kreeg – belangrijke motivatie voor de Amerikanen – en daarvan worden nog steeds de vruchten geplukt.

Direct na de genocide in Rwanda stak het Westen, met name Europa maar ook de VS, te hulp met een miljardensteun. De argumentatie was niet gelegen in een communistisch gevaar maar in schuldgevoel wegens afwezigheid bij de genocide. Niettemin, dankzij die hulp werd het land opgebouwd en ziet de wederopstanding er vandaag de dag, dat wil dus zeggen vijftien jaar na dato, zo wonderbaarlijk uit.

Merkwaardig is dat de credits hiervoor niet naar die miljardensteun gaan, maar naar de chef van deze ministaat. Die als dank niet nalaat die internationale gemeenschap bij herhaling te herinneren aan haar afwezigheid bij de genocide en de ontwikkelingshulp te bagatelliseren – vergetend dat zonder die hulp dat land nog in puin lag – ook hij had niets kunnen bereiken als zijn handen niet gevuld waren.

Direct na de Tweede Wereldoorlog herstelden vrijwel alle Europese landen hun parlementaire democratieen. Nog voor er zelfs huizen overeind waren gezet en voldoende brood op de plank, functioneerden de parlementen weer. Critici merken nu op dat Europa nu eenmaal een traditie had op het gebied van democratie. Wat niet waar is: in 1945 kenden de meeste Europese landen een traditie van nog geen halve eeuw aan werkelijke parlementaire democratieen.

Weer anderen merken op dat in een tijd van wederopbouw en postconflict een harde hand en sterke leiding (dat is voor de meeste waarnemers hetzelfde) nu eenmaal noodzakelijk zijn. Ik weet niet waar deze onzin op is gebaseerd, alsof post War Europa nu niet juist het tegendeel heeft bewezen.

Tenslotte wordt dan het argument aangedragen dat de chef van dit land iemand is met een visie, die het beste met het land voor heeft. Ik zal dat niet ontkennen, en met de mensen die dit argument naar voren brengen ben ik het ook eens dat hij gunstig afsteekt bij al die Afrikaanse leiders die het ontwikkelingsgeld in eigen zak steken en lak hebben aan de kritiek daarop. Maar dit geconstateerd hebbende, blijft ook een goede dictator nog gewoon een dictator. Het is merkwaardig dat de maat niet wordt genomen richting zoals het zou moeten zijn, maar zoals het niet hoort te zijn.

Goed, mochten Rwandezen zelf besluiten dat ze het beste af zijn met de chef van dit land – en velen zijn dat ook – dan heb ik daar vrede mee. Maar waar ik wel heel veel moeite mee heb dat is dat Westerse politici, journalisten en andere volk, die al decennia baden in vrijheden zoals meningsuiting, kiesrecht, democratie, en zovoorts enzovoorts, vanuit die luxe situatie menen te moeten oordelen wat goed is voor de Rwandezen, en dat voor het moment dus een nette democratie is. Dat is geen luxe gelul, maar eigenlijk heel cynisch geklets.

Amen.




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview