Broodje kaas



In Rwanda ben je nooit alleen. Dat is de andere zijde van het sociale vangnet. Het is al erg moeilijk om alleen te zijn in een land zo groot als België, acht miljoen inwoners op duizend heuvels en bijna allemaal een eigen akkertje. Het is hier eivol en je kunt zelfs nergens ongestoord piesen, zonder dat er om een hoek of struik iemand meekijkt.

Miguel klimt in boom (valt er uit, barst in huilen uit, droogt tranen en klimt opnieuw)

Miguel klimt in boom (valt er uit, barst in huilen uit, droogt tranen en klimt opnieuw)

Als muzungu ben je nog minder alleen. Een muzungu (=vreemdeling in het kiswahili, maar gaandeweg verworden tot ‘blanke’) staat in Rwanda permanent in de belangstelling. Of je nu piest in de struiken, in de taxi zit of op straat loopt: altijd zijn er blikken op je gericht. Je bent een permanente mobiele bezienswaardigheid, een lopend buitenaards wonder. Als ik ‘s morgens met Miguel naar school loop, hij soms op de nek, word ik vanuit de verte al aangegaapt en voel ik de blikken ook nog lang daarna in mijn rug prikken.
Je raakt eraan gewend. Het helpt als je vriendelijk groet, een hoofdknik of “bonjour” is voldoende, maar als je een paar groetjes in het kinyarwanda kent, dan behoor je gelijk tot de inner-circle. Dan verdwijnt de blik van wantrouwen, gemengd met nieuwsgierigheid en ongeloof, voor een vage glimlach en ontspannen de rimpels op het gezicht. “Muzungu kinyarwanda…” klinkt het vol bewondering en ze groeten vriendelijk terug. Eén van ons, zie je ze denken.
Dat laatste is niet zo. Blanken zoals ik worden soms groen van gif, rood van kwaadheid, blauw van ergernis of pimpelpaars van jaloezie (waarbij gelijk de vraag gesteld kan worden waarom we toch eigenlijk blanken heten). Maar Rwandezen verschieten nooit van kleur, laten zelden hun emoties zien en zeker niet in de aanwezigheid van blanken. Soms lachen ze, maar alleen als er gevochten wordt of als iemand zich pijn heeft gedaan. Dat is geen leedvermaak, maar een manier om ongemak te verbergen. Boosheid tonen Rwandezen zelden, verdriet uiten ze in zeer intieme kring. Een blanke die hen boos tegemoet treedt, wordt gewoon straal genegeerd. Het zijn strakke gezichten waarmee we hier worden geconfronteerd.
Ik leer er mee leven. Zoals ik dat met de alledaagse dingen doe: tweemaal per dag warm eten, een hele reeks schalen waaruit gekozen en geschept wordt: rijst, vlees, frieten, bananen, zoete aardappelen, spaghetti, maniok. Fruit toe. Ik werk het gestaag naar binnen omdat dat zo hoort en omdat het doorgaans ook nog wel smakelijk is bereid.
Zondag bereidde ik voor de gelegenheid een schaal lasagna en chocolademousse (!!!). De kok keek met open mond en ogen toe en beloofde het ook een keer klaar te maken. Ik weet niet of dat een succes is. De lasagna werd met een mengeling van ongeloof en wantrouwen naar binnengewerkt. De chocolademousse ontmoette openlijke afkeer. Weer wat geleerd: wat de boer niet kent dat eet-ie niet, is van alle culturen. En het is ook een manier om emoties te ontlokken.
Op hun beurt vinden mijn tafelgenoten het maar vreemd dat ik de soep als ontbijt heb ingewisseld voor een broodje kaas. Ik bijt me er manhaftig doorheen. Letterlijk en figuurlijk, de broodjes zijn van onbestemde datum. Net zoals de kaas.




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview