Mijn baas vroeg me naar de aankoop van een auto uit te kijken en dan zeg ik niet snel nee. Er zijn niet veel autodealers hier, dat wil zeggen, showrooms van nieuwe auto’s. Twee om precies te zijn, in een stad van 11 miljoen inwoners. Geen vraag, geen aanbod, zo simpel is dat. Natuurlijk, er is wel veel vraag maar dat is een andere categorie: aftandse bakkies, geimporteerd uit fantasielanden als Dubai, Zuid Korea en zelfs Japan. Daar worden de straten mee gevuld, de opstoppingen door veroorzaakt en de lucht mee vervuild.
Mijn baas bedoelde een echte nieuwe Jeep, dus daar zat ik tegenover een Congolese autoverkoper, met uitzicht op een binnenplaats waar de koopwaar stond geparkeerd, schots en scheef. Autoverkopers zijn over de hele wereld van dezelfde makelij: je vetrouwt hem vanaf de eerste minuut voor geen meter en toch is hij charmant en amusant. Deze ook: hij legde vijf mobiele telefoons voor zich op zijn bureau: opzichtig, zodat ik ze wel moest zien. Als hij het minder opzichtig had gedaan, waren ze me ook opgevallen, het waren alle smartphones van model mini-flat screen.
Naast mij zat een andere potentiele klant, blank net als ik. ‘’Met zoveel telefoons kun je moeilijk tegen je vrouw zeggen dat je niet bereikbaar bent’’, grapte deze. ‘’Bijvoorbeeld als je met je vriendin ligt...’’ Een autoshowroom is een mannenwereld, dit soort grapjes mogen hier nog ongestraft. De autoverkoper keek de man minzaam lachend aan: ‘’In Afrika hebben we geen vriendinnen meneer’’, zei hij. ‘’We hebben vrouwen, alleen vrouwen.’’
En dat is waar, heel erg waar. In Afrika onderhouden mannen zelden een vrouw, diegene waarmee ze getrouwd zijn. Ze hebben er twee, soms drie. Niet altijd officieel, soms wel – dat hangt van land, cultuur, gewoonte en acceptatie af. In Congo is het niet officieel, maar daarom nog wel breed geaccepteerd, ook al gaat geen enkele man het aan de grote klok hangen, verbergen gebeurt daarentegen ook weer niet. Het is iets wat iedereen weet, zodat jer ook niet over hoeft te praten, laat staan te smiespelen, zoals we in in Europa en andere blanke gebieden geneigd zijn te doen.
Ik moest aan dat laatste denken naar aanleiding van een Facebook discussie een tijdje geleden. De hoofdredacteur van het gerespecteerde vakblad Vice Versa had een boek aangeprezen van een ontwikkelingswerker. De auteur had een lang lang leven in Afrika achter de rug, behoorde tot de categorie ‘oude stempel’ en dat laatste bleek vooral voor- als nadelen te hebben. De oude stempel liet zich in zijn boek nogal duidelijk uit over Afrikaanse vrouwen, in het bijzonder welke indruk zij op hem hadden gemaakt tijdens zijn langdurige verblijf in de ontwikkelingssector. Een bijzondere indruk, dat werd wel duidelijk.
Dat laatste had hij niet moeten vinden en ieder geval niet mogen opschrijven. Op Facebook ontspon zich een even amusante als treurige discussie waarin de term ‘seksistisch’ nog de meest vriendelijke was. De afzenders hadden allen met zich gemeen dat ze hun opvattingen niet toetsten aan hoe de werkelijkheid eruit zag, maar hoe zij die werkelijkheid graag wilden zien: en dat werd gefacebookt vanuit een doorzonwoning in Nieuwegein of een leuke grachtenappartement in Amsterdam, niet vanuit de savanne in Kenya of de krochten van Kinshasa.
Het valt me wel vaker op dat opvattingen beter geconsumeerd worden als ze politiek correct zijn en dat die correctheid allerminst gelinkt of gebaseerd moet zijn aan de werkelijkheid. Meneer oude stempel heeft natuurlijk gewoon gelijk dat Afrikaanse vrouwen dansen als ze lopen, dat ze verleiden als ze lachen en dat ze stralen als ze verleiden. Misschien niet alle Afrikaanse vrouwen, ik houd niet van zulke generalisaties, maar wel heel veel, in ieder geval acht op de tien die ik ontmoet: op straat, op de markt, op de akkers, de velden, de kroegen, de ‘boit de nuit’, of gewoon bij hen of mij thuis. Het is deel van de Force Vitale, de levenskracht die de meeste Afrikaanse mensen onvermoeibaar met zich meedragen, onder welke treurige, moeilijke en soms uitzichtloze omstandigheden dan ook. Of misschien juist wel daarom.
Meneer oude stempel werd door het feministisch deel uit Nieuwegein en flat driehoog Yburg vereenzelvigd met een oude snoeper, hoewel niet met zoveel woorden gezegd. Waarmee niet alleen dezelfde fout werd gemaakt als hem werd verweten (brandmerken zonder te weten). Maar, veel belangrijker, ook voorbij werd en wordt gegaan aan essentiele cultuurverschillen, die van belang kunnen zijn voor begrip en begrijpen, leerzaam ook als je politiek correct wilt zijn.
Ruim twintig jaar Afrika (reizen, wonen) hebben mij in ieder geval geleerd dat jonge vrouwen geinteresseerd zijn in oudere mannen, omdat ze meer ervaring hebben, meer aanzien genieten, natuurlijk ook meer geld en soms macht hebben. Voor een relatie in Afrika zijn dat belangrijke elementen. Het verklaart voor een deel waarom het verschil in leeftijd tussen echtgenoot en echtgenote aanzienlijk groter is dan in blanke gebiedsdelen. Het kan tien jaar zijn, maar ook het dubbele en zelfs het drievoudige. Voor een meisje of jonge vrouw is trouwen in Afrika met een leeftijdsgenoot niet vanzelfsprekend. ‘’Dat is nog een kind’’, zegt een vriendin (24) van mij over een jongeman van haar eigen leeftijd.
Er speelt nog een ander aspect mee: een huwelijk moet gebaseerd zijn op een degelijke materiele basis en dat is voor een jongeman van 24 nog niet evident. Recentelijk mocht ik twee bruiloften in Kinshasa meemaken, godzijdank niet op dezelfde dag, eentje op vrijdag, de andere op zaterdag. Het waren bruiloften zoals we die ook in Nieuwegein, Yburg of Zoetermeer vieren: een feestzaal, aangekleed met slingers, discolichten, een diner (buffet in dit geval), een stralend bruidspaar en cadeaus. Tot zover de overeenkomsten. De verschillen zaten in de omgeving: ik was de enige blanke tussen een paar honderd Congolese gasten, maar we dronken allemaal hetzelfde bier. De muziek was de Congolese rumba, de cadeaus werden niet ingepakt maar gewoon in kartonnen verpakkingen neergezet. En de zaal bevond zich in een buurt waarvan mijn metgezel zei dat ik niet alleen naar buiten moest om een luchtje te scheppen.
De zaterdagavond was er geen feestzaal maar een gezellige bijeenkomst in en vooral naast het huis van de familie van de bruid, ergens in een andere donkere volksbuurt in de Kinois ‘cite’. Er waren ook muziek, speeches, bier en voedsel en als cadeaus vooral veel huisraad, proviand, tot een geit aan toe. Na het eten ging iedereen naar huis, maar toen was het ook al drie uur ’s nachts.
De laatste bruiloft was een ‘mariage coutumier’: de eerste fase van de huwelijksplechtigheden. Want trouwen doe je in Congo in drie keer: eerst coutumier, waarbij de familie van de bruidegom vooral flink moet dokken voor de bruid. Het gaat om bedragen tot 3, 4 of 5 duizend dollar. Een deel voor de vrouwelijke lijn van de familie van de bruid, het andere deel voor de mannelijke lijn. Er kan over de prijs onderhandeld worden, maar betalen zul je. Vroeger was dit geld bedoeld om te investeren in de uitzet van het nieuwe bruidspaar, tegenwoordig stopt de schoonfamilie het gewoon in eigen zak.
Na de ‘mariage coutumier’ volgt het burgerlijk huwelijk, daar gaat niet zoveel poespas aan vooraf. Geen feest, een dineetje voor intimi is voldoende. Maar dan komt als klap op de vuurpijl het kerkelijk huwelijk en dat kost weer een heleboel: vooral aan feest, trouwjurk, ringen, auto, eten, drank en dat soort gein.
Het is niet gewoon dat die drie huwelijken kort na elkaar plaatsvinden, dat is voor de gemiddelde Congolees gewoonweg onbetaalbaar. Vaak zitten er jaren tussen, om financieel weer wat op adem te komen. Het is dus niet vreemd dat alleen wat oudere, meer bemiddelde mannen, in staat zijn om een vrouw te huwen, die in bijna alle gevallen dus een stuk jonger is. En, lieve meiden in Nieuwegein, Zoetermeer en Lelystad, dat heeft dus niets te maken met ‘’oude bok lust een groen blaadje’’. Hoewel, ik geef toe, dat wel mooi meegenomen is.