Hoe arme landen onze asielopvang betalen



Vorig jaar verwachtte het kabinet ruim 500 miljoen euro uit te geven voor opvang van asielzoekers. Het werd tweemaal zoveel: één miljard.

Waarom? Omdat de benodigde opvangcapaciteit te laag werd ingeschat.

Heeft het ministerie van Justitie en Veiligheid, verantwoordelijk voor de opvang van asielzoekers, dan geen ervaring met inschattingen?

Zeker wel, al sinds 1992. In dat jaar werd een nieuw opvangsysteem ingevoerd “omdat het ministerie de opvang beheersbaar wilde maken” (letterlijk citaat rapport Algemene Rekenkamer). Drie jaar later, 1995, bleek dat al niet te kloppen: de kosten overstegen toen al de verwachtingen.

Leerde het ministerie hiervan? Nee. Tussen 1992 en 2022 waren de kosten voor de opvang van asielzoekers bijna altijd (!) aanzienlijker hoger dan wat begroot werd. Alleen in 2012 en 2017 was er sprake van lagere kosten, alle overige 21 jaren bleek er van de verwachtingen niets te kloppen.

Waarom schat het ministerie de kosten te laag in? Combinatie van wishfull thinking en polderiaans politiek opportunisme. In beide gevallen wil het ministerie met verwachtingen doen voorkomen alsof er minder asielzoekers naar Nederland komen dan de realiteit bepaalt, jaar in jaar uit.

Die realiteit wordt bepaald door mondiale factoren zoals klimaatverandering, oorlogen, onderdrukking en geweld. Daardoor stijgt het aantal asielzoekers wereldwijd al jaren en het ziet er niet naar uit dat dit zal veranderen.

Door horende doof en ziende blind te veinzen voor wat zich buiten de polderdijken van Hollands landschap afspeelt, maakt de Nederlandse politiek het zichzelf alleen maar moeilijk. De dramatische beelden dat in één van de rijkste landen van de wereld asielzoekers vorig jaar buiten moesten slapen en verzorgd werden door noodhulporganisaties als Artsen zonder Grenzen en Rode Kruis staan een ieder nog scherp op het netvlies.

Ook dit jaar dreigt dat te gebeuren. Ditmaal echter niet omdat verantwoordelijk staatssecretaris van Vreemdelingenbeleid Eric van der Burg te ondermaats is met zijn verwachtingen. Integendeel, na 23 jaar heeft deze bewindsman lessen geleerd. Hij verwacht 70.000 asielzoekers. En de komende jaren eenzelfde aantal, misschien zelfs meer.

Van der Burg noemt die cijfers niet zomaar. Ze zijn immers politiek beladen: een groei van asielaanvragen, juist daar waar een grote politieke druk wordt uitgeoefend, ook door Van der Burgs eigen VVD, om het aantal asielzoekers nu juist te doen dalen. Maar door het getal van 70.000 te benoemen hoopt de staatssecretaris enerzijds verwachtingen te temperen. En anderzijds gemeenten, die bereid moeten zijn asielopvang toe te laten, onder druk te zetten.

Het overgrote deel van de hoge kosten van asielopvang komt immers door paniekmaatregelen: noodopvang, crisisnoodopvang (kortgezegd: tenten, sporthallen, hotels), zijn drie- tot viermaal duurder dan gewone asielcentra. Gemeenten mogen voor noodopvang 125 euro per asielzoeker per nacht in rekening brengen, daar waar een bed in een bestaand asielzoekerscentrum 26 euro per nacht kost…

Wie betaalt die opvangkosten van circa 1,1 miljard per jaar? Niet Van der Burg. Ook niet de belastingbetaler. Dat geld wordt uit de begroting van Ontwikkelingssamenwerking gehaald. Tot en met 2026 gaat er 3,4 miljard ontwikkelingsgeld naar asielopvang. Terwijl dat geld dus bedoeld is voor armoedebestrijding en ontwikkelingshulp. In landen waar daar dringend behoefte aan is. Het gaat namelijk om arme landen, met veel arme mensen. Die vertrekken omdat ze in eigen land geen toekomst hebben.

Het klinkt misschien wat demagogisch, of onwerkelijk, maar het is de schrijnende werkelijkheid. Omdat wij in één van de rijkste landen van de wereld niet in staat zijn fatsoenlijk te rekenen, niet de wil hebben om een heel klein stukje van het wereldvluchtelingenvraagstuk op te lossen, daarom laten we uitgerekend hen betalen, die het niet kunnen. En daarom vaak op de vlucht slaan. Dit is geen politiek opportunisme, maar politiek cynisme.

 

 




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview