Als de zon schijnt



Afgelopen nacht was emotioneel. Niet voor mij, maar voor de anderen hier in huis. Er werd gehuild en veel gepraat. Ik was er niet bij, omdat ik er toen niet bij was. Moet ik dat uitleggen? Ik noem een jaartal, 1994, ik noem een dag 7 april. Dat lijkt me wel voldoende.

Rwanda 2008

Rwanda 2008

Vanmorgen stond ik alleen op in een heel stil huis. Binnen was het stil, buiten was het stil. Op straat liep bijna niemand, ik hoorde alleen de vogels. Het regende zachtjes, zo zachtjes zelfs dat de zon er alweer doorheen kwam. Ik keek uit op zachtgroene heuvels in de verte, waar vandaag niemand werkte. Op één man na, hier dicht in de buurt. Ik zag hem niet, maar hoorde het ritmische getik van een machete die gras maaide. De enige die niet de dwang weerstond om binnen te blijven, maar die gedisciplineerd gehoor gaf aan de wetten van de natuur, die immers 24 uur per dag werkt.

De machete die veertien jaar geleden het land in een bloedend lijden veranderde. De zon moet hebben geschenen, wellicht met een regenbuitje hier en daar. Er floten vogels en misschien was er ergens nog een Rwandese boer die zijn akkertje wilde bewerken. Tevergeefs.

In drie maanden tijd verloren bijna een miljoen mensen hun leven, velen door de machetes. er vielen tienduizend doden per dag gedurend honderd gruwelijke lange dagen en evenzoveel inktzwarte nachten. Maar de zon bleef schijnen, de regen bleef vallen, de vogels floten alle honderd dagen. De heuvels waren net zo groen zoals ze vanmorgen waren, toen ik alleen opstond in een stil huis.

De stilte bleef de hele dag hangen als een onzichtbare zware deken. Elk geluid, zo klein en iel ook, kraste er doorheen als snerpend ijzer op ijzer. Zelden zo weinig woorden gehoord of gezegd. Omdat woorden soms overbodig zijn. Parafraserend: “Het woord is vlees geworden, zei de vegetariër. En hield zijn mond.” Letterlijk, vandaag wordt hier geen vlees gegeten – de geur van bloed en vlees maakt sommigen in huis onpasselijk – en terecht.

Het zal geen toeval zijn dat ik vandaag een email kreeg van een groepje Rwandezen in Brussel, de zogeheten diaspora. Er zat een link bij naar een website, waarop video’s te zien waren van een persconferentie, een week of twee geleden, ook in Brussel. Een groepje lieden achter een tafeltje, met microfoons en flesjes water, hield toespraken in het Frans. Het ging over de genocide, maar het ging eigenlijk vooral en alleen over de ontkenning van die genocide. Om de bijeenkomst een wetenschappelijk cachet te geven, was een heuse historicus uitgenodigd. Een blanke historicus zelfs, want die hebben meer wetenschappelijk gewicht, volgens Rwandezen. De blanke historicus hield een even interessante als afzichtelijke toespraak over de genocide van 1994. Die volgens hem geen genocide was geweest.

Hij heette Helmut Strizek. Ik zocht zijn c.v. op via Google. Strizek, geboren 1942 in Duitsland. Nazi-Duitsland in dat jaar, maar Helmut was toen nog wat jong om zich dat te realiseren. Dat niettemin uitgerekend deze Duitser de genocide ontkent, is cynisch en walgelijk tegelijkertijd. Ik herhaal: “Het woord is vlees geworden, zei de vegetariër.” En ik houd verder mijn mond.




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview