Kleinschalige Asielopvang is goed voor iedereen



Dat de zogenaamde spreidingswet voor asielzoekers na maanden van politiek worstelen nu eindelijk door het kabinet is aangenomen, is een opsteker voor verantwoordelijk staatssecretaris Eric van den Burg. Maar het betekent niet dat het daarmee of daarom een goede wet is. Integendeel. De Raad van State, de Vereniging Nederlandse Gemeenten en vluchtelingenorganisaties plaatsen er, om uiteenlopende redenen vraagtekens bij. Of de wet überhaupt door Tweede en vooral Eerste Kamer komt is nog maar de vraag. Liever niet eigenlijk.

Natuurlijk moeten mensen die in asiel hebben aangevraagd fatsoenlijk worden opgevangen. En niet nachten buiten hoeven slapen, of maanden in een lawaaiige sporthal of tochtige partytent. Maar gemeenten dwingen om asielzoekers op te vangen, draagt niet bij aan draagvlak bij burgers, evenmin aan integratie van de asielzoekers. En onwillige lokale politici zullen er dus alles aan doen om plaatsing vooruit te schuiven en dwang te ontlopen. En dat gaat lukken, zie maar hoe statushouders in de ene gemeente wel snel een woning krijgen en in de andere niet – dat komt niet alleen door woningtekort, maar vooral door de politieke wil of onwil van lokale bestuurders.

Dat het huisvesten van de te verwachte 70.000 asielzoekers problemen oplevert in een rijk, welvarend en ontwikkeld Nederland komt door beeldvorming: begrippen als ‘vluchtelingenstromen’, ‘tsunami’s’, ‘massa migratie’ dragen niet bij aan begrip, hebben weinig te maken met de realiteit en zetten vooral een toon om de hakken nog meer in de polderklei te kunnen zetten.

Het heeft ook te maken met hoe de opvang in Nederland geregeld wordt door het COA: vooral grote, massale centra. Die zijn efficiënt, uit oogpunt van logistiek en personeelsformatie, maar tarten de politieke wil in lokale gemeenschappen. Zelf mocht ik ooit een opvangcentrum van 1000 asielzoekers managen. Dat was gevestigd in een buurtschap van 3000 bewoners. Godzijdank vonden er weinig noemenswaardige problemen plaats, wederzijds. Maar om nu te zeggen dat zo’n centrum bijdraagt aan begrip en integratie, nee…

Geen wonder dat gemeenten dan maar eisen stellen om politiek nog iets te kunnen betekenen, of althans het imago daarvan hoog te houden. Ook uit eigen ervaring: een Noord Limburgse gemeente die bepaalde dat er geen zogenaamde ‘veilige landers’ mochten komen in de noodopvang voor 350 asielzoekers die was voorzien in een voormalige evenementenhal. Daarentegen werd het COA opgelegd de lokale beveiligingsfirma in te huren, de lokale catering te gebruiken en een hoog hek te plaatsen tussen opvang en een nabijgelegen ROC.

Hoe het ook kan heeft een select en divers groepje burgemeesters, wetenschappers, vluchtelingen specialisten en behartigers al een jaar geleden bedacht: Kleinschalige Asielopvang Nederland. In elke gemeente een opvangcentrum. Naar rato van het aantal inwoners. Kleine centra, niet groter dan maximaal 250 bewoners, maar liever minder. Goed voor de asielzoekers, die zich niet verloren voelen tussen 1000 anderen, goed voor de lokale gemeenschap die zo’n buurtje makkelijk kan integreren in eigen dorp of stad. Goed voor het draagvlak, goed voor de lokale economie, de scholen, het verenigingsleven. Kortom goed voor de maatschappij. Einde van een gepolariseerde discussie. In Utrecht werkt het al met Plan Einstein. Omdat de gemeente het COA eisen oplegde die wél een meerwaarde hebben.

Nu alleen dat COA nog, dat een centrum van 250 bewoners te klein vindt om te kunnen beheren, En dus liever doorgaat met olifantspoten door porseleinkasten te banjeren.

 

 




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview