Hoe de asielopvang niet leert van dieptriest ongeval
De dramatische taferelen van een krap jaar geleden op aanmeldcentrum Ter Apel vonden een tragisch dieptepunt op de bloedhete woensdag van 24 augustus. Toen overleed een drie maanden oud jongetje. De baby werd ’s morgens gevonden door zijn moeder, bloed en schuim op de mond. Hulp kon helaas niet meer baten. Het jonge gezinnetje – moeder, peuter, baby – verbleef in een vieze, volle en veel te warme gymzaal op het aanmeldcentrum, die door de Inspectie van Gezondheidszorg en Jeugd wordt omschreven als ongezond voor een moeder met jonge kinderen”.
Maanden onderzoek naar de doodsoorzaak door het Nederlands Forensisch Instituut hebben, zo werd deze week gepubliceerd, geen resultaat opgeleverd. Daarom wordt er niemand vervolgd, wat juridisch juist is. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft het COA wel gevraagd de gymzaal niet meer te gebruiken voor opvang, omdat die ruimte in geen enkel opzicht geschikt is. Het antwoord van het COA is „ook naar die situatie te willen”, maar: „Of dat afdoende lukt, is op dit moment de vraag”.
Het gaat hier om die reactie van het COA. Dat het COA niet bij machte is om voldoende opvangplaatsen te organieren voor mensen die asiel aanvragen is ruim en lang bekend. Maar dat het COA geen lessen trekt uit een schrijnende, dieptrieste situatie waarbij een jong mensje, een klein Eritrees jongetje – in Nederland geboren – het leven heeft moeten laten, is pijnlijk, hardvochtig en cynisch.
Het schrijnt des te meer omdat datzelfde COA door de rechter – tot in hoger beroep – eind vorig jaar is gedwongen om tijdig, afdoende en menswaardige opvang voor asielzoekers te regelen. Zoals dat door het Rijk én gemeenten ook voor Oekraïense vluchtelingen wordt gedaan. In de gerechtelijke uitspraak wordt expliciet een verband gelegd tussen de nalatigheid ten aanzien van asielzoekers en hoe dat soort drama’s zich niet hoeven af te spelen bij de opvang van vluchtelingen uit Oekraine.
Tot op de dag van vandaag geeft het COA aan die gerechtelijke uitspraak – afgedwongen door VluchtelingenWerk als aanklagende partij – geen gehoor. Mensen worden nog steeds maandenlang in sporthallen, partytenten en evenementen complexen gestopt, zonder privacy, zonder voldoende hygiëne.
De vraag of in Nederland andere normen en criteria gelden voor asielzoekers dan voor andere mensen wordt niet alleen door de rechter met JA beantwoord. Het blijkt ook uit een simpel praktijkvoorbeeld. In Amsterdam werd twee maanden geleden een kinderopvangplaats gesloten. Door de eigenaar zelf, nadat de GGD bij herhaling had gewezen op slechte hygiëne, slecht klimaat, emotioneel onveilige situaties voor kinderen. Als de eigenaar niet had besloten tot sluiting, had de GGD dat gedaan. Voor er ongelukken konden gebeuren.
Het kan dus wel. Acties nemen, daadkrachtig zijn, lessen trekken uit onveilige situaties, voorkomen dat mensen slapen op dunne matjes in een bloedhete gymzaal, op een vuile vloer, tussen tientallen andere lotgenoten, zonder verkoeling, zonder vakbekwaam personeel. De Inspectie Justitie en Veiligheid concludeert in haar onderzoek naar het overlijden van de baby dat „er ten tijde van het incident feitelijk en formeel niets geregeld” was voor vluchtelingen die nog niet in de asielprocedure terechtkonden. Volgens de inspectie hebben medewerkers ter plaatse „werkenderwijs vanuit humanitair oogpunt getracht de opvang vorm te geven, zonder dat ze hier feitelijk op waren toegerust”.
Het moet dus anders, zeggen diverse (overheids)instanties. Een ook ons moraal. Als we de regels die er zijn toerpassen voor iedereen die in Nederland verblijft. Als we mensen als mensen behandelen, ongeacht waar en waarom ze vandaan komen.
Comments
No comments posted
Your comment