Dat Geert Wilders uitgerekend in Israël landde, terwijl in buurland Syrië bijna op hetzelfde moment de gruwelmoordenaar Assad letterlijk als een dief in de nacht vluchtte, is natuurlijk toeval. Maar wel een ironisch toeval. Want was het niet diezelfde Wilders die exact een maand geleden riep dat Nederland Syrische vluchtelingen moest terugsturen, en dús diplomatieke banden moest aanknopen met Assad “want die man zal niet weggaan” – letterlijk citaat. Hoe snel de werkelijkheid voluit en keihard als een boemerang in de Blonde Haardos knalt.
Zoiets heet symboolpolitiek.
Wilders tournee door Israël, de bezette want illegaal met geweld ingenomen delen van de Westelijke Jordaanoever, is vooral een rondje langs gelijkgestemde en internationaal gezochte oorlogsmisdadigers. Handjes schudden met Netanyahu – die daags daarop zijn eigen corruptieproces moest getuigen, extreemrechtse broeders die pleiten voor eliminatie van Palestina én verdrijving van Palestijnen – een gemiddelde PVV-stemmer schudt in heel zijn leven minder met bloed besmeurde handen dan zijn leider in een etmaal. En/of maar namens wie? De Nederlandse regering? Nee, die neemt er afstand van, want zijn optreden staat haaks op vaderlands beleid. Namens zijn partij? Dat is Wilders alleen zelf. Dus alleen namens hemzelf… waarom dan al die media-aandacht. Of juist daarom?
Zoiets heet symboolpolitiek.
De Syrische rebellen hebben nog niet alle gevangenen uit de martelkamers vrijgelaten, het regeringspluche nog niet bezit, Assads paleis nog niet helemaal ontdaan van de misselijkmakende rijkdom, en al helemaal niet gezegd wat hun plannen zijn nu de dictator in een koud en grijs Moskou zit – maar de Nederlandse Marjolein Faber kondigt al aan dat Syrische asielzoekers de eerste zes maanden niet op een verblijfsvergunning hoeven te rekenen. Terwijl duizenden Syriërs ook in Nederland de straat opgingen en in Journaalcamera’s riepen dat ze zo blij waren, dat ze zich zo vrij voelden, dat ze bevrijd waren. En ja, dat ze dolgraag terug wilden, zodra dat kon. Naar hun eigen land. Omdat dat hun eigen land is.
Fabers woorden heten symboolpolitiek.
Diezelfde Faber stond diezelfde maandagmorgen aan een koude, grijze, natte Nederlandse grens, schuilend onder een paraplu. Het was het even trieste als symbolische startsein van wat de komende zes maanden “grenscontroles” moeten zijn. “Want Nederland moet veiliger”, klonk het ferm van onder de druipende paraplu: wethouder Hekking uit Van Kooten & De Bie herleeft. De marechaussee heeft geen extra mensen voor Fabers natte droom. En elders in Europa (Duitsland, Frankrijk) leveren grenscontroles alleen maar meer asielverzoeken op, want tja, de enkeling die toch aan de grens zonder papieren wordt aangehouden, vraagt gewoon om datgene waarop hij of zij recht heeft.
“Het is absoluut geen symboolpolitiek”, klinkt het hol vanonder de paraplu.
De grenscontroles, de asielnoodwet, de 130 kilometer belofte, de grenscontroles, “mijn tweet klopt”, de Spreidingswet die afgeschaft, uitgesteld… dit en vele andere met veel lawaai en bombarie uitgeschreeuwde maatregelen in of buiten Wilders’ ijskast, het zijn alle loze kreten gebleken. Maar de pijnlijke ironie van symboolpolitiek is natuurlijk dat het ook politiek is. En als iemand dat weet, dan is het de leider van de PVV. Hij is ermee geworden wat hij nu is.