Bertje en Birma



Een hele dikke student met een hele grote mond heeft onlangs in een heel banaal televisieprogramma 1,3 miljoen euro gewonnen. Door 435 dagen op zijn hele grote reet te blijven zitten. Om die 1,3 miljoen binnen te halen loog hij dat hij de helft aan het goede doel zou geven. Wat hij – eenmaal winnaar – per ommegaande terugdraaide.

Wie nu een staatslot koopt, loopt op 10 juni kans 21,3 miljoen te winnen: de jackpot van de maand. Kortom, het kost niet zo heel veel moeite om in Nederland miljonair te worden. Anders ligt dat als er weer geld moet worden uitgegeven – of beter gezegd: gegeven. Dan blijkt dit polderland nog altijd bevolkt door kleine centenknijpertjes.

Minister Bert Koenders heeft dit weekeinde 5 miljoen euro beschikbaar gesteld voor hulp aan Birma. Drie weken nadat de cycloon 130.000 mensen doodde, heeft het meedogenloze regime in Rangoon de deuren opengezet en mag buitenlandse hulp het land in. Over het cynisme en de gruwelijke ongeïnteresseerdheid van de militaire machthebbers hoeven we het hier niet te hebben – daar is iedereen het immers over eens.

Maar wat moeten de 2,3 miljoen overlevenden met 5 miljoen euro? Zeker, er zijn ook andere landen die geld beschikbaar hebben gesteld, maar dan nog: er is volgens het meedogenloze regime 6,7 miljard hulp nodig – volgens de Verenigde Naties 130 miljoen. Aanzienlijk minder, maar nog altijd aanzienlijk meer dan de 5 miljoen van Bertje: dat is nog geen 5 procent.
Nederland, dat zich altijd zo op de borst klopt als het gaat om ontwikkelingshulp, heeft omgerekend 2 euro over per overlevende. Als het ontwikkelingsniveau in Birma hetzelfde is als in een gemiddeld Afrikaans land kan een Birmees daar twee dagen van rond komen. Bravo Bertje.

Maar Bertje was nog niet klaar toen hij dat genereuze bedrag beschikbaar stelde. Als voorwaarde stelde hij dat het geld niet in de hoofdstad Rangoon mocht blijven hangen, maar direct naar de getroffen bevolking op het ondergelopen platteland moest worden gestuurd.

Bravo Bertje, maar wordt dit nu ook gelijk officieel ontwikkelingsbeleid? Want Nederlands ontwikkelingsgeld blijft ALTIJD in de hoofdstad hangen, is het niet voor 100 procent dan toch zeker wel voor 80 procent. Dat geldt voor Rwanda, waar Kigali dankzij de financiële injecties van onder meer Nederland er zo mooi aangeharkt bij ligt. Dat geldt voor Bujumbura en dat geldt voor al die andere hoofdsteden in Afrika waar Nederland geld naar toe stuurt.

Een medewerkster van de Nederlandse ambassade in Kigali verdedigde deze merkwaardige voorkeurspolitiek voor hoofdsteden zelfs eens met de opmerking dat “via de ontwikkeling in de hoofdsteden de rest van het land geleidelijk wel zal meeliften”. Kortom, het was niet alleen beleid, maar ook nog eens goed beleid. Vond zij, die haar carrière daarna voortzette in India om vervolgens een hoge diplomatieke post op een échte ambassade in het ontwikkelde Westen aan te pakken.
Intussen is Rwanda buiten de hoofdstad nog steeds een heel arm land, waar volgens recente cijfers de kloof tussen rijk en arm de laatste jaren alsmaar toeneemt. Wat weer een andere Hollandse diplomate de verzuchting ontlokte: “Tja… het is waar. Maar is het ook erg?” Slappe smoezen om maar veilig en fijn in de ontwikkelde hoofdsteden te mogen blijven bivakkeren. En nimmer de onderontwikkelde rurale en vooral ruwe binnenlanden te hoeven bezoeken.

Maar goed, in Rangoon wordt het tij gekeerd en stevent Bertje op een nieuwe politieke koers af. Dat is goed nieuws. Maar ik vrees dat het een politieke luchtballon is die het eventjes goed doet in de vluchtigheid van de actualiteit. Omdat iedereen het vermalijde bewind in Rangoon niets gunt en de verzopen boeren in het binnenland uiteraard wel. Terecht, maar waarom is het daar wel terecht en in al die Afrikaanse prioriteitslanden niet…. Bertje? Bertje…? Bert!!




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview