Wat zal het nachtleven van deze hoofdstad brengen: waarmee amuseren één miljoen inwoners zich?
Vroeger, toen Rwanda nog geteisterd werd door de naweeën van de genocide en de daarbij behorende hulpverleners, verdrong het blanke vlees zich in de enige discotheek die de stad rijk was en die luisterde naar de ronkende naam ‘Cadillac’.
Deze discotheek met een groot openlucht podium was het trefpunt van lonkende meisjes en hunkerende witte mannen.
Dat is ze nog steeds, maar er is concurrentie gekomen.
Kigali by night. Ik bezoek het aan de hand van een jongedame (niet erg lonkend, maar wel leuk: ze is studente toerisme, half Keniaans en half Rwandees, met een persoonlijke voorkeur voor het laatste. Ze spreekt allerbelabberts Engels, minstens zo vermoeiend Frans en beweert dat Kinyarwanda en Kiswahili haar het beste afgaan – helaas geldt dat niet voor mij. Laat ik haar hier voorstellen als Kenia).
Met Kenia gaan we eerst uit eten – een goed begin van de vrijdagavond. Ik kan dat doen in een van de als luxe voorgestelde restaurants die als paddestoelen uit de grond schieten en die het vooral moeten hebben van Amerikaans jong volk (toeristische christenen of christelijke toeristen – in ieder geval iets zendelingachtigs met sproetenkoppen en pluizige baardjes). En van ons diplomatenkorps natuurlijk, dat een geitenbrochette al iets vreselijk inheems en dus niet te eten vindt.
Maar ik doe er Kenia noch mijn portemonnee plezier mee, dus wordt het frieten met geitenbrochette bij Chez Lando, het tweesterrenhotel met de meest multiculturele openluchtbar/resto van heel Kigali.
Dan is het negen uur, de avond is nog lang.
Kenia stelt een Karaoke voor in Novotel, in afwachting van de nightclub. Daar moet je immers voor 12 uur ‘s nachts niet binnenkomen, er is dan geen hond. Wat uiteraard nauw verband houdt met het feit dat niemand voor twaalf uur ‘s nachts binnenkomt – een vicieuze cirkel of een zichzelf in stand houdend gegeven.
In Novotel is het om negen uur ‘s avonds doodstil. Er zit niemand meer op het terras: de muzikanten hebben het Karaokepodium allang verlaten. Ik denk: ‘Gelukkig maar’, maar dat zeg ik niet hardop. In plaats daarvan nestelen we ons op het donkere en verlaten tuinparadijs van het hotel tussen zwembad en tennisbaan. Kenia klaagt over arrogante muzungu die haar niet zien staan en alle andere Afrikanen trouwens ook niet. Ze heeft gelijk. Ze vraagt waarom zij zes maanden moet wachten op een visumaanvraag, die doorgaans negatief is, terwijl ik er binnen een dag eentje van de Rwandese ambassade krijg. Terwijl ze net als ik gewoon een ander land wil bezoeken. Het zijn ware woorden in een stikdonkere nacht in een merkwaardige ambiance. Vanaf een afstandje kijken een nachtwaker en een eenzame ober wat verbaasd toe,.
Het is elf uur, we besluiten de nightclub dan maar een uur te vroeg te bezoeken.
Cadillac, zo maakt Kenia duidelijk, heeft afgedaan. “Too old.” Niet dat het een museumstuk is, maar het is gewoon versleten en platgelopen.
Tegenwoordig hebben we de keus uit KBC (=Planet), Big Club en Talassia. Er is geen verschil in entourage en ambiance, alleen in prijs: Big Club scoort met 10.000 franc entree op het beter/best betalende publiek. Even veel herrie en bier kun je krijgen in KBC of Talassia voor 2000 Francs – toch ook nog gemiddeld het loon van twee dagen werken voor een Rwandese boer. Maar tja, die komen daar nu eenmaal niet.
Ander nachtleven is hier niet: de miljoen inwoners en de enkele duizenden blanke expats van de hoofdstad ontberen een theater, een bioscoop, een gewone lounch grand cafés, bruine kroegen en alles wat een stad aangenaam maakt. Er zijn hier alleen vier disco’s in geüniformeerd aanbod.
Het wordt KBC, omdat die het dichtst bijligt, maar vooral omdat iedereen daar naar toe gaat: ook al zo’n zichzelf in stand houdende wet van logica.
Dat blijkt. De Amerikaanse christelijke kolonie heeft de nightclub ook ontdekt en hupst er als een roedel wilde apen in rond. De muziek staat op een mengeling van hardcore en rap.
Na twee uur trommelvliezen pijniging en 10.000 franc armer aan twee tonic en twee cocktails jus houden we het voor gezien en storten we ons naar buiten. Daar wacht een peleton condoomverkopers. Met een schuin oog naar Kenia prijzen ze me de wildste rubbertjes aan voor de meest fantastische prijzen. Ze kunnen ook niet weten dat elk gerespecteerd hotel die dingen tegenwoordig gewoon in het nachtkastje heeft liggen – gratis.
Bas | Dinsdag 25 Augustus - 12:12 |
Hoi Jeroen, Leuk artikel ;) ik ben vorige week in kigali geweest om een lasershow te verzorgen voor het 50 jarig bestaan van Primus in het stadium. Iedere avond/nacht planet bezocht en big club, maar kan me niet echt relateren met uw verhaal. De nuziek is er meer top40 uit nederland, het bier (wat voor soort dan ook) kost 1000 incl. water en dergelijke… alleen de condoomverkopers kan ik hierin terugvinden. Heb het erg naar mijn zin gehad. Daarnaast ziet big club er beter uit dan grootse clubs in amsterdan en andere europese landen(hoewel het niet erg groot is voor iets wat big club heet) en zijn de kosten lager. Dit is echter mijn mening, leuk die van iemand anders ook eens door te nemen. groetjes, Bas |