Tweemaal dag gemiddeld bevind ik mij bij de Belgische school – die hier in Kigali de wat sjiekere benaming Ecole Belge de Kigali heeft, wat hetzelfde betekent en toch iets anders lijkt. Het is een trefpunt voor alles wat blank, rijk en voornaam is of zich als zodanig voordoet. Wie een keuze wil hebben uit de nieuwste fourwheel drives moet eens langskomen en dat geldt ook of tegelijkertijd voor diegenen die zich afvraagt waar al het goedbedoelde hulpgeld blijft. In diezelfde fourwheels van VN en ontwikkelingsorganisaties.
De aardbeving in Kamazuru die de creche heeft vernield. U wordt van harte uitgenodigd oom ook wat bij te dragen in de wederopbouw: postgiro 15.75.843 tnv Stichting Maastricht Rwanda.
De Ecole Belge de Kigali – school voor Miguel -is ook een trefpunt voor de andere kant van Kigali. Al dat rijke volk heeft namelijk een onweerstaanbare aantrekkingskracht op de zelfkant van de maatschappij. Kreupelen, blinden, straatschoffies, verslaafden, wezen en weduwen: ze melden zich met opgeheven bedelhand aan de poort van de school in de hoop dat een van de dikgevulde buiken uit die fourwheelsdrives een aalmoes laat vallen. Vergeefse moeite. Een enkeling probeert het met een handeltje in appels (zeldzaam in Kigali, waar nu eenmaal geen appels groeien), aardbeien, frambozen en ander exotisch fruit. Creatief maar ook zinloos. Rijke mensen kopen in supermarkten en niet op straat. Zelfs de krantenverkopertjes doen geen goede zaken, terwijl het leesvoer dat ze aanbieden toch glossy opiniebladen zijn: de nabijgelegen boekhandel verkoopt dezelfde echter goedkoper.
Ik leef zelf ook niets, moet ik toegeven. Ik krijg namelijk een ongemakkelijk gevoel bij al dat gebedel om me heen. Ik begrijp dat voor hen die niets hebben de Ecole Belge een goed marketingspunt is, om het in die termen te bekijken. Maar tegelijkertijd wil ik niet om uitgerekend die reden aangesproken en uitgekleed worden – wie aan een geeft is namelijk bijna verplicht om de hele straat te voorzien. Ik wil bovendien niet gedwongen worden te geven en daar lijkt het wel erg op als je wachtend op je kid voor een gesloten poort omringd wordt door het schuim van de straat, hoe reddeloos en hulpeloos ook.
Hier dwingt zich de tweedeling van de samenleving wel heel erg direct en schrijnend op. Bij mij in de buurt is dat niet anders: de villa waar ik woon en die omringd is door andere villa’s staat middenin een heel erg Afrikaanse volkswijk – op nog geen twintig meter staan de lemen hutjes, houtskoolvuurtjes en open rioleringen. Zelfs in Butare was dat nog niet zo scherp ruik en voelbaar, ik moest er daar een half uur voor lopen.
Rwanda is een gespleten samenleving: arm- rijk; Engels- Frans; overlevenden- daders; de ene etnie en de andere… Wat dat laatste betreft is de gespletenheid der etnieën niet eens het meest ernstige, omdat dat meer tot uiting komt in de tweedeling overlevenden- daders. Nee, er is hier in dit land een nieuwe etnie aan het ontstaan: die van de machthebbenden.
Voor de oorlog zat het land simpel in elkaar. Er waren twee etnieën: de onderdrukten en de onderdrukkers; wat leidde tot de genocide en uiteindelijk het vertrek van de laatsten. Daarna stroomden van heinde en verre nieuwe Rwandezen met een roots in dit land naar de duizend heuvels. Uit Uganda, uit Burundi, uit Congo en uit Europa/VS/Canada. Ik sprak gisteren een blanke meneer die hier al heel lang woont en die deze ontwikkeling dus ook al vijftien jaar waarneemt. “Het leek een nieuwe multiculturele samenleving te worden: mensen die allemaal Rwandees zijn, maar toch uit alle windstreken en hoeken een eigen geluid, geschiedenis en achtergrond meenamen.”
Maar nu, vijftien jaar later, overheerst van al die groepen, nuances en achtergronden er eigenlijk maar eentje: die domineert de toon, de taal, het land, het bestuur, de macht, het geld. En het is beter om zich bij die groep aan te sluiten, wil je in dit land overleven. Tegelijkertijd levert juist dat natuurlijk nieuwe spanningen op, nieuwe conflicten en nieuwe tegenstellingen. U zij niet verbaasd als juist daaruit Het Nieuwe Conflict wordt geboren.