Schoon



Langs de kant van de weg zit een oude vrouw op haar knieën. Naast haar ligt een bundeltje koopwaar dat ze op haar hoofd droeg. Ze staart in het niets, terwijl het verkeer van Kigali naar Gitarama langs haar raast: zware trucks, dieseldampen en taxibusjes op nog geen meter afstand. Het lijkt of ze bidt of misschien is ze geveld door zware vermoeidheid?

De verwoeste creche in Kamazuru is bijna weer helemaal opgeknapt.

De verwoeste creche in Kamazuru is bijna weer helemaal opgeknapt.

Niets van dit alles. Mevrouw heeft straf. Vijftig meter verderop staan twee verkeersagenten. Ze regelen verkeer, maar ze regelen ook de regels van dit land. Mevrouw liep langs de verkeersagenten op slippers of een vergelijkbaar schoeisel dat niet is toegestaan. Tenminste, het is niet toegestaand een bepaald soort schoeisel te dragen in het passeren van verkeersagenten. U moet niet gaan lachen, het lijkt op een scene uit Monty Python – maar hier is het realiteit. Voor straf moet de mevrouw langs de kant van de weg op haar knieën zitten, in het aanzien van de honderden chauffeurs en passagiers die haar voorbijrazen. Net zolang tot de verkeersagenten vinden dat het genoeg is. Een kwartier, een half uur, een uur… de straf der willekeur.

Ik heb het al vaker opgemerkt: dit land is een natie van regelaars en regelneven. Geen enkel Afrikaans land gaat gebukt onder zoveel regels waarvan de herkomst en het nut niet altijd geheel duidelijk zijn. Dat wil zeggen, geen enkel Afrikaans land gaat gebukt onder zoveel regels die daadwerkelijk moeten worden nageleegd.

Kigali is sinds enkele jaren voorzien van plantsoenen en wegbermen: fraaie groene stroken met palmboompjes, nog jong van stam en blad. Het is verboden door dat plantsoen te lopen, wat redelijk en begrijpelijk is. Als iedereen door het groen banjert is het al ras niet meer groen. Maar hier gaat men een stapje verder. Wie wel door het groen loopt, riskeert een boete van 50.000 Rwandese francs, hetgeen gelijk staat aan 75 euro. Dat is geen grap maar een halfjaar salaris voor de gemiddelde Rwandees. Er kan ook niet worden gemarchandeerd.

Een Nederlandse kennis , net koud een week in Rwanda, was niet op de hoogte van deze regelgeving. Hij stak de weg over, realiseerde dat hij iets was vergeten in zijn auto aan de overzijde, keerde haastig terug. Op dat moment naderde een stoet wagens met groot licht en veel lawaai. “Het kan nog net”, dacht de Nederlander.

Net niet dus. Twee fourwheeldrives trapten gierend op de rem, uit de geblindeerde wagens sprongen enkele gorilla’s die de verbouwereerde Nederlander omringenden. Met veel excuses, een visitekaartje van de VN (de Nederlander werkt daar) en mea culpa mea culpa kon hij gaan. Hij was, geheel onwetend, voor de escorte van de president het gras overgestoken… Toen hij de volgende dag dit voorval aan zijn collega’s (Rwandezen) vertelde, zakten die uit hun stoelen van verbazing. “Wij waren allang de gevangenis ingegooid”, was de reactie.

Wij lopen hier op pas aangelegde stoepen en dus niet er naast: boete. Wij doen het in ons broek bij het zien van de gele hesjes van de verkeerspolitie, die je kan aanhouden en een boete schrijven van minimaal 75 euro omdat ze vinden dat je te hard hebt gereden. Er is geen kruid tegen gewassen, er is geen bewijs, maar als geel hesje vindt dat je 70 reed waar je maar 60 mocht omdat hij dat vindt, dan is dat zo.

Wij passeren het presidentiële paleis (een verzameling bungalows) met 20 km per uur, omdat dat van respect en voor angst getuigt. Wij dragen helmen en gordels. Sinds kort mogen wij geen zonwerend plastic tegen onze autoramen hebben geplakt (dit is Afrika: bijna altijd zon) omdat de politie ons anders niet kan zien zitten, al dan niet met gordel.

Wij gooien geen rommel op straat, wij dragen geen plastic zakken zichtbaar bij ons, wij helpen elke laatste zaterdagmorgen van de maand massaal en gedwee mee om straten en pleinen op orde en schoon te maken. Niet dat dat nodig is, want de godganse dag lopen hier oude verschrompelde vrouwtjes de straten te vegen: midden op de dag, midden op straat en rotondes, terwijl het verkeer langs hen raast, vegen ze met grote heksenbezems het stof van de ene naar de andere kant van de straat en daarna weer terug – Tantaluskwelling in kwadraat.

Veel buitenlanders vinden Rwanda daarom een mooi en prettig land. Omdat het zo schoon en geregeld is en omdat het in niets lijkt op een Afrikaans land. Als dat het doel van de reis is, blijf dan thuis, denk ik zachtjes. Bovendien is het schijn. Het toppunt van schijn zijn blauwe stickers en badges die gele hesjes dragen: ‘No Corruption’ staat er in koeieletters op. Bedoeld wordt dat geel hesje niet kan worden omgekocht. Is dat zo?

De omkooptarieven zijn bij elke taxichauffeur en vrachtwagenberijder bekend: in Nyanza is dat 2000 franc, in Ruhango 5000 franc… etcetera. De werkelijkheid is altijd harder en sneller dan de beeldvorming.




Comments

No comments posted

Your comment


ANTI-SPAM:






Overview